2223 POSITIEF EN INCLUSIEF LEEFKLIMAAT
Campus Anderlecht, Diest en Leuven
Nathalie Michalek - Nienke Verwijs - Jelle Van Herreweghe - Tim De Smet
Vragen?
Lesverloop
- Klasmanagement
- proactief
- reactief
- Inclusief onderwijs
- Differentiatie
- Boodschappen van algemeen nut
Verdere verdieping en reflectie nodig?
OLC klasmanagement - zie aankondiging community (woensdag 15 maart - 18u-20u)

1. KLASMANAGEMENT
1.1 WAT IS KLASMANAGEMENT?
Herhaling
Coöperatieve werkvorm: Wandel - wissel uit
* je wandelt door het lokaal;
* wanneer de docent ‘Sta stil!’ roept, stop je en vorm je een duo;
* de docent stelt een vraag of geeft een opdracht;
* jij en je collega wisselen antwoorden uit.

Individueel

5 minuten
Dimensies van een positief klasklimaat
Complex en multidimensioneel construct (Wang, 2020)
1. Ondersteuning bij het cognitieve leren
2. Ondersteuning bij de socio-emotionele ontwikkeling
3. Klasmanagement
Het stimuleren van kritisch denken, het stellen van uitdagende doelen, het geven van constructieve feedback, het faciliteren van cognitieve denkprocessen via betekenisvolle en uitdagende taken, het leggen van verbanden, ….
Het bieden van veiligheid zodat leerlingen nieuwe ervaringen durven aangaan, het leren kennen van interesses van de leerlingen, het inspelen op de leefwereld van leerlingen, het tonen van een responsieve houding, …
Het implementeren van afspraken en regels, het positief bekrachtigen van constructief gedrag, het zowel preventief als curatief omgaan met storend gedrag, ….
FLASHBACK
Orde en controle
Courante 'enge' benadering is dat klasmanagement over het behouden van orde en controle gaat.
Wetenschappelijke consensus is breder, systemisch
Alle maatregelen om klimaat te scheppen waarin studenten met succes leren en werken (Redant, 2005)


Preventief: voorkomen dat probleemgedrag optreedt
Reactief:
reageren op probleemgedrag als het zich stelt

4-laden model

Bron: Klasse.be
1.2 WAAROM IS KLASMANAGEMENT BELANGRIJK?
Opdracht 1: individueel
Noteer voor jezelf op een post-it redenen die je kan bedenken waarom klasmanagement belangrijk is voor enerzijds leerlingen en anderzijds leerkrachten.

Individueel

5 minuten
Belang voor leerlingen
Belang voor leerkrachten
Belang voor leerlingen
Belang want: impact op leren
Minder storend gedrag = meer time on task en meer tijd om te leren
Belang want: schools welbevinden
Multidimensionaal concept. Positieve impact op leren, maar ook op zichzelf belangrijk (los van leren).

Online enquête bij 44.000 jongeren in mei 2020
Kinderrechtenperspectief in de coronacrisis

Belang voor leerkrachten
Vraagt groot deel van onze aandacht
15,3% van de normale lestijd wordt besteed aan ordehandhaving in een klas secundair onderwijs (Talis-2018 Onderzoek). Dat is 7,5 minuut per les.
Praktijkschok
Studies tonen aan dat studenten zich vaak onvoldoende voorbereid voelen op klasmanagement (zeker in superdiverse klassen)
Groter risico op burn-out en uitval uit beroep
Leerkrachten die minder zelfverzekerd over hun klasmanagement en die meer probleemgedrag in klas
Niet één lijstje met tips en tricks ...
Strategieën klasmanagement raken veel topics, is sytemisch te benaderen, een puzzel die je moet leggen
Er zit al heel wat in je rugzak!
Zet alles wat je in het eerste semester geleerd hebt slim in. Je heb al meer tools in handen dan je denkt ...
Bouw verder op wat je al weet en kan
Raadpleeg je materialen van het eerste semester, werk verder, oefen, verdiep ...
Stretch jezelf, maar zonder accidenten
Wapen je voor de toekomst, oefen, zoek je eigen stijl, bouw zelfverzekerdheid op, vind krachtbronnen
2. KLASMANAGEMENT proactief
2.1 PROACTIEVE STRATEGIEËN
Klas als organisatievorm (Doyle, 1986)
1. Multidimensionaliteit: waaier aan gebeurtenissen
2. Gelijktijdigheid: gebeurtenissen vaak tegelijkertijd
3. Onmiddellijkheid: gebeurtenissen aan snel ritme
4. Onvoorspelbaarheid: complex en niet altijd controle
5. Openbaarheid: interactie met leerling heeft impact op de groep en omgekeerd
6. Geschiedenis: gebeurtenis nooit geïsoleerd in de tijd
Leraar zijn = intelligent management of uncertainty (Berry, 2008)
Proactieve klasmanagementstrategieën (Kounin, 1970)
1. With-it-ness: maak zichtbaar dat je opmerkzaam bent
2. Overlapping: multitasking
3. Smoothness en momentum: soepel verloop en vlotte overgangen, nauwkeurige planning, duidelijke instructies, niet van hak op de tak, tempo niet te traag en niet te snel
4. Stimulating seatwork: afwisseling van werkvormen, uitdagende opdrachten maar niet te moeilijk
5. Group focus en verantwoordelijkheid delegeren: groep geboeid houden, niet volledig voorspelbaar zijn, op elk moment kan actieve inzet van leerling gevraagd worden, leerling verantwoordelijk voor eigen gedrag en leren
2.2 AFSPRAKEN, REGELS EN PROCEDURES
Vanaf dag één
-
Duidelijke regels en procedures communiceren
-
Samen afspraken maken
-
Consequent zijn in de toepassing
Regels zijn ...
- vooraf bepaald
- niet onderhandelbaar
- zowel op macro - meso - micro
Procedures zijn ...
- vaste scenario's/terugkerende routines
- moet je de klasgroep laten inoefenen
- verlopen haast automatisch
Afspraken zijn ...
- steeds in overleg
- zichtbaar in de klas
- haalbaar om na te leven
- Start en einde van een les
- Toegelaten vormen van zelfexpressie (bv. kleding)
- Overgang tussen activiteiten
- Verstoringen van activiteiten
- Herschikking klasopstelling
- Administratieve taken (aanwezigheden, controle agenda)
- Verplaatsingen binnen en buiten klas/gebouw
- Gebruik van materialen en tools,
- Groepswerk
- Zelfstandig werken
- Tijdens directe instructie
- Alleen zijn in lokaal
- Benodigd materiaal door leerlingen mee te brengen
- Evaluatie en feedback
- ...
Domeinen die aandacht kunnen krijgen:
2.3 Verwerking
Bespreek de casussen:
1. Welke proactieve klasmanagementstrategie herken je?2. Welke voor- & nadelen kan je bedenken?
3. Past de aanpak bij je eigen lerarenstijl?
-> Canvas cursus Positief en Inclusief Leefklimaat
-> modules
-> algemene kaders: slides per campus
-> Leuven
-> sessie 2
Opdracht 2: proactief klasmanagement
In groep

20 minuten

3. KLASMANAGEMENT reactief
Bespreek de casussen:
Je krijgt 10 situaties. Rankschik deze situaties van erg naar minst erg.
Opdracht: reactief klasmanagement
In groep

10 minuten

Wirwar aan definities en classificaties
Externaliserend probleemgedrag, wangedrag, delinquent gedrag, antisociaal gedrag, asociaal gedrag, misconduct, misbehavior, deviant gedrag, ontwrichtend gedrag, ordeverstorend gedrag, storend gedrag, agressief gedrag, grensoverschrijdend gedrag ...

Houd jezelf een casus voor ogen
Kies een situatie waar een leerling probleemgedrag stelde. Schijf dit kort op. Luister actief en situeer voor jezelf de situatie in de theorie die we overlopen. Straks licht je in groepjes van drie de casussen aan elkaar toe.
Agressief gedrag: brede definitie
Gedrag waarmee grenzen, regels of waarden overschreden worden, of ermee gedreigd wordt. Hiermee wordt materiële, lichamelijke of psychische schade berokkend aan anderen of jezelf.
De persoon is zich niet per se bewust van de gevolgen of effecten van het eigen gedrag.
Storend
Asociaal en alledaagse kleine ordeverstoorders. Gedrag dat het lesgeven van de leraar onderbreekt en het leerproces van medeleerlingen belemmert.
Bijvoorbeeld: Leraar onderbreken, leraar niet respectvol behandelen, ongevraagd het woord nemen, bezig zijn met privézaken tijdens de les, impliciete normen niet nakomen, onverschillligheid tegenover het vak, te laat komen ...
Ontwrichtend
Agressief gedrag dat leidt tot blijvende wanorde, langdurig ongepast gedrag, frequente moedwillige onderbrekingen of gezagsondermijnend gedrag van leerlingen.
Bijvoorbeeld: spijbelen, pesten, seksuele intimidatie, racisme, delinquent gedrag, verbale agressie, beschadigen van klas- of schoolmaterialen, ...
Externaliserend en internaliserend
Spanningssituatie met negatieve energie en gevoelens kan worden afgereageerd op omgeving (externaliserend) of op de eigen persoon (internaliserend).
3.1 oorzaken probleemgedrag
Frustratieagressie
- Leerling ontploft - niet in verhouding met aanleiding
- Men ziet en voelt dat de kwaadheid écht is
- Uit zich in verbale en fysieke spanning
- Vaak uit onmacht
- (Gedeeltelijk) controleverlies
- Je hoort vooral verwijten, men overdrijft
Instrumentele agressie (= geweld)
- Geen controleverlies: agressie is heel doelgericht en weloverwogen
- Geveinsde kwaadheid of intimidatie, bedreiging, manipulatie
- Via bekrachtiging aangeleerd: patroon
Licht om beurten je eigen casus toe aan de medestudenten en gebruik hierbij de termen:
- storend of ontwrichtend probleemgedrag
- vanuit frustratie of instrumenteel
- externaliserend of internaliserend
Opdracht 3: reactief klasmanagement
In groep

10 minuten

Pauze




3.2 reageren storend gedrag
Baseline: in de kiem smoren
Reageer onmiddelijk, kort, redelijk en consequent op het storend gedrag. Zelfs als het nog niet echt storend is.
Baseline: soms een oogje dichtknijpen
Je kan voorrang geven aan lesverloop als het gedrag de les niet verstoort, escalatiegevaar minimaal is, gedrag niet wordt overgenomen door anderen en afspraken, regels en procedures niet aantast worden.
Baseline: toon dat je het gedrag hebt opgemerkt
Non-verbale communicatie is zeer effectief omdat het de les niet onderbreekt en geen 'publiek' geeft aan de verstoorder wat tot escalatie kan leiden omdat men 'status' haalt uit het storend gedrag en de berispingen van de leerkracht.
> oogcontact
> afstand verkleinen
> trager praten
> stilte
> verborgen berisping
3.3 reageren probleemgedrag

Leonard (2009)
Baseline: emoties en lichaamstaal controleren
- Wees je bewust van je emoties, accepteer ze
- Haal diep adem
- Neem makkelijke houding aan, voeten stevig op de grond
- Ventileer via kleine bewegingen, traag en gecontroleerd
- Neem letterlijk afstand
- Stop met praten, neem een rustpauze
- Denk: dit is niet persoonlijk
- Denk: oké soms gebeuren dergelijke dingen, schrap zetten!
- Zoek iemand die even kan overnemen
Strategie 1: Kalmeren bij frustratieagressie
- Maak contact op niet-bedreigende manier
- Let op je eigen lichaamstaal
- Bewijs dat je begrijpt hoe agressor zich voelt
- Voorzie afkoelperiode, laat uitrazen (time-out)
- Afleiding
- Ga in gesprek eens de emoties voldoende gezakt zijn
- ik-boodschappen
- houd vast aan grenzen
- denk samen na of geef jouw idee over oplossingen
- corrigeer foute informatie
- let op met beloften die je niet kan waarmaken
Reageren op frustratie-agressie: time-out (kalmeren)

Besef: leerling is controle kwijt, niet vatbaar voor ratio
Strategie 2: Grenzen stellen bij instrumenele agressie
- Suggereer subtiel de grens (vraag, oogcontact, ik-boodschap, afleiding, humor ...)
- Zeg de agressor vriendelijk en duidelijk te stoppen.
- Herhaal de boodschap kort en kordaat
- Blijf op je standpunt tot het gedrag gestopt is, wees consequent
Indien dit niet werkt:
- waarschuw één maal met een consequentie
- voer de consequentie uit
OF
- ontmijn
- zoek hulp
Strategie 3: Ontmijnen, voorkom escalatie
Onverwachte reactie waarna je de draad weer oppikt. Profiteren van feit dat de ander even perplex staat.
- Verrassende reacties
- Afleiding (bv. ander onderwerp aansnijden)
- Positieve herinterpretatie
- Humor (niet kwetsend!)
- Probeer niet te winnen (doel is niet in een machtsstrijd verzeild te geraken)
Strategie 4: Hulp halen
- Leerkracht bepaalt zélf of er hulp geboden wordt en op welk moment.
- Respecteer elkaars deskundigheid (blijf in de buurt, vraag aan leerling naar de leerkracht te luisteren, neem leerling mee voor time-out)
- Hulp achteraf
Text
Incident afronden: persoonlijk herstelgesprek
- Start bij aanleiding agressie
- Ik-boodschappen
- Actief luisteren
- Verken door verder bevragen - ook je eigen kant
- Maak afspraken naar de toekomst
- Herstel: goedmaken?
Dit doe je ZELF - jij moet als leerkracht verder met de leerling
3.4 verwerking
Bespreek je eigen casussen: welke strategieën zet je in en waarom? (storend - probleemgedrag)
· tonen dat je het gedrag hebt opgemerkt
· kalmeren bij frustratieagressie (time-out)
· grenzen stellen bij instrumentele agressie
· ontmijnen en escalatie voorkomen
· hulp halen
Opdracht 4: reactief klasmanagement
In groep

15 minuten

3.5 extra inspiratie


Bron: Klasse.be

www.nagvopschool.be

Welke conclusie neem je mee voor je eigen klaspraktijk op basis van voorgaande informatie gekoppeld aan adolescentie & puberteit?
Opdracht 5: transfer
Individueel

3 minuten

3.6 adolescentie
Focus op de leerling: motivatieprofiel, welbevinden, diversiteitskenmerken, ontwikkelingspsychologie van de adolescent, ...
Focus op de leerkracht: visie, overtuigingen, waarden, emotieregulatie, doeltreffendheidsbeleving, ...
Focus op de relatie leerling-leerkracht: autoritatief, cultureel responsief, warm demander, interpersoonlijk leraarsgedrag, ...
Didactisch ontwerp: leerdoelen, leerstof, werkvormen, evaluatie, media, ...
Context: meso- en macroniveau, o.a. infrastructuur, schoolbreed beleid, wrap around i.s.m. schoolexterne partners, ouderbetrokkenheid ...
FLASHBACK
Ontwikkeling eigen identiteit
Jongeren hebben grenzen nodig om tegen te botsen. Positieve en negatieve schoolervaringen hebben een sterke invloed op het beeld dat een jongere over zichzelf ontwikkelt.
Implicaties klaspraktijk
- Peergroep wint aan belang. Vriendschaprelaties dragen bij aan de ontwikkeling van een zelfwaardegevoel.
- Veel lichamelijke en hormonale verandering die spontane emotionele reacties teweeg brengen. Moeilijk om voor de jongere om te controleren.
- Frontale cortex is aan het ontwikkelen (tot 25j). Ze handelen vooral instinctmatig. Complexe vaardigheden (onthouden, concentreren, doorzetten,...) en zelfregulerend leren behoren ook tot de frontale cortex.
- Hersenontwikkeling verloopt trager dan lichamelijke & sociale ontwikkeling. Jongeren kunnen volwassener overkomen dan hun ontwikkelingsfase.
- Hersengebieden rond durven nemen van risico's zijn overactief. Ze hebben minder remmingen, ze denken makkelijker out-of-the-box & zijn creatiever.
4. INCLUSIEF ONDERWIJS
4.1. Wat is inclusief onderwijs?

A
B
D
C
(Classroomscreen)

Internationaal VN-mensenrechtenverdrag
focus op rechten van personen met handicap
2006
(...)
Verbreding van focus op kinderen met beperking naar focus op álle kinderen.
Verbreding van focus op participatie naar participatie én leren.
In Vlaanderen: M-decreet en GOK-decreet
Zijn in de praktijk verstrengeld, aanverwant
4.2 GOK-decreet
en nieuw inschrijvingsdecreet



Inschrijvingsrecht
Rechtsbescherming
LOP's en Commissie Leerlingenrechten
Ondersteuning
Extra omkadering werkingsmiddelen
- Thuistaal van de leerling
- Ontvangen van een schooltoeslag
- Hoogst behaalde opleidingsniveau van de moeder
- De leerling wordt tijdelijk of permanent buiten het eigen gezinsverband opgenomen
- De ouders behoren tot de trekkende bevolking
GOK-indicatoren
dubbele contingentering die naar sociale mix streeft, afgeschaft
Scholen hoeven geen zeker percentage stoelen meer vrijhouden voor kwetsbare leerlingen. Steden en gemeenten kunnen scholen wel nog opleggen max. 20% van de plekken vrij te houden voor 'ondervertegenwoordigde' groep.
vanaf 1 september 2022 voor de inschrijvingen voor schooljaar 2023-2024
4.3 M-decreet

Opgenomen in M-decreet
Redelijke aanpassingen met in elke fase hogere gradatie zorg en ondersteuning
Gericht op minder leerlingen en steeds specifiekere onder-steuning
Betrekken van meer partners binnen en buiten de school
M-decreet
- Fase 0 Basiszorg -> krachtige leeromgeving
- Fase 1 Verhoogde zorg -> extra differentiëren, remediëren of compenseren (STICORDI) -> schoolinterne expertise
- Fase 2 Uitbreiding zorg -> schoolexterne expertise inschakeling CLB
- Fase 3 IAC -> individueel aangepast traject in gewoon onderwijs
-> overstap BuSO
Redelijke aanpassingen
Bespreek de casussen: welke redelijke aanpassingen zou je als leraar kunnen implementeren?
Opdracht 6: redelijke aanpassingen
In groep

15 minuten

4.4 De toekomst
Van M-decreet naar decreet leersteun

Afschaffing M-decreet => nieuw decreet leersteun
vanaf schooljaar 2023-2024
Regering blijft achter principe inclusie staan, elke leerling moet zich optimaal kunnen ontwikkelen met maximale leerwinst
- versterkte leerlingenbegeleiding in gewoon onderwijs: stevig fundament van brede basiszorg en verhoogde zorg
- onderwijspartners krijgen prominente rol (pedagogisch begeleidingsdiensten, CLB's)
- kwaliteitsvolle leersteun voor wie dat nodig heeft
- ondersteuningsnetwerken evolueren naar leersteuncentra
- leerondersteuners krijgen eigen statuut
Decreet leersteun voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften
- aangepaste trajecten voor leerlingen die gemeenschappelijk curriculum niet kunnen volgen
- meer samenwerking tussen gewoon en buitengewoon onderwijs
- ontwikkelingsdoelen in buitengewoon onderwijs
- aandacht voor hoogbegaafde leerlingen en leerlingen met ernstige meervoudige beperking
Decreet leersteun voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften
5. DIFFERENTIATIE en UDL
Context
Context

Text

Probleemstelling
"Op welke manier kan je differentiatie in je klas inzetten om de ongelijkheid in het Vlaams Onderwijs te verminderen?"
5.1 Vormen van differentiatie

Waarom differentiëren?
Leerlijn praktijk
Differentiatie
Extern
Intern
Convergent
Divergent


Mechanismen die zorgen voor negatieve invloed
- Verwachtingseffect
- Leerlingen interpreteren hun positie
- Socialisatie binnen de groep


Leerlijn praktijk
Differentiatie
Extern
Intern
Convergent
Divergent



Homogene groepen
Heterogene groepen
Iedereen zoveel mogelijk vooruitgang
Iedereen naar hetzelfde niveau

Growth mindset bij leerlingen en leerkracht:
-
zorgt voor sterkere prestaties,
-
leidt ertoe dat ze leerstrategieën inzetten die tot ‘diep leren’ leiden,
-
gaat samen met meer veerkracht bij tegenslagen
(bijvoorbeeld een slecht cijfer halen), -
kan prestatieverschillen tussen kansarme en kansrijke groepen verkleinen.
5.2 Binnenklasdifferentiatie
* Wat is differentiëren?
* Welke houding vertoont een leraar die differentieert?
* Welke voorbeelden van differentiatie ken je al?
Brainstorm
BKD-model

2 denkprincipes = basisfilosofie
1. Groeigericht lesgeven = growth mindset
- groeikansen zien en benoemen
- haalbare, hoge verwachtingen stellen (zone van naaste ontwikkeling)
- impact van self efficacy (van de leraar, het schoolteam en de leerling)
2. Ethisch kompas gericht op de leerling
- leerprocessen van leerling staan centraal
vs. druk vanuit leerplannen, directie,
administratie

Maximaal leren van de leerling
1. Inspelen op interesse (= voorkeuren)
waarom wordt er geleerd?
invloed op motivatie
2. Inspelen op leerstatus (= competenties)
wat wordt geleerd op een bepaald moment?
invloed op leerwinst
3. Inspelen op leerprofiel (= ondersteuningsnoden)
welke onderliggende noden zijn er?
invloed op leerefficiëntie

Bespreek in duo:
1. Waarop speelt de leerkracht in volgende situaties in?
- interesses
- leerstatus
- leerefficiëntie
2. Welk voorbeeld inspireert je en waarom?
Opdracht 7: binnenklasdifferentiatie
In duo

10 minuten



Welke rendement wordt beoogd door in te spelen op...
Differentiatie op interesses
Bij leermaterialen, teksten, opdrachten, toepassingen,...
1. wisselend inspelen op interesses groep
2. leerlingen de kans geven om te kiezen
3. nieuwe interesses aanboren (verruimen & verrijken)
4. autonomie-ondersteunend taalgebruik
Motivatietheorie Ryan & Deci
Keuzevrijheid & inspelen op interesses zorgt voor autonome motivatie
Differentiatie op interesses
Hoe kan je als leraar autonomieondersteunende taal gebruiken?
(tip: denk eens na over het tegenovergestelde, nl. controlerend taalgebruik)
Hoe laat je als leraar keuze in type taak?
(tip: denk aan verschillende werkvormen)
Hoe laat je als leraar keuze in inhoud?
(tip: denk aan voorbeelden constructivisme)
Hoe kan je als leraar gemeenschappelijke interesses in de groep ontdekken?
(tip: denk aan de beginsituatie)
Differentiatie op leerstatus
Leerstatus is dynamisch
Tussen vakken kan de status verschillen en binnen een vak kan de status wijzigen = leerniveau
Leerstatus in verschillende doeldomeinen
1. Cognitief: voorkennis en vaardigheden
2. Metacognitief: hoe goed kan een leerling zichzelf reguleren? bv. zelfstandig werk in de klas, studiemethode,...
3. Sociaal-affectief: verschillende rugzakjes. bv. zelfvertrouwen, samenwerkingsvaardigheden, faalangst
4. (Pyscho)motorisch gebied: vooral tijdens L.O
Differentiatie op leerstatus
Voorbeelden uit de praktijk
- basis-extra model; ADI-model (activerende directe instructie)
- versnellen (verkorten of overslaan van eenvoudige instructies of basisopdrachten)
- pre-teaching
- exit-cards
- groepsopdrachten met peerassessment
Differentiatie op leerstatus
Hoe kan je het basis extra-model implementeren?
(tip: denk na over de principes van het behaviorisme en over de manier waarop feedback kan gegeven worden)
Hoe evalueer je versnellen door verkorten of overslaan van eenvoudige instructies of basisopdrachten?
Hoe kan je werken aan samenwerkingsbereidheid?
Op welke manier kan pre-teaching ingezet worden?
Differentiatie op leerprofiel
Leerprofiel
1. voorkeursmanieren van mensen om informatie te verwerken
! Nuance
2. tempo van informatie te verwerken
Leerstijl en leerinhoud
1. Sommige leerstijlen passen beter bij bepaalde vakken.
2. Voorkeursbenadering van de leerlingen past niet per se goed bij het leren van bepaalde inhouden. Ondersteunen van de leerlingen bij het verbreden van hun leerstrategieën is nodig.
Differentiatie op leerprofiel
Voorbeelden uit de praktijk
- verschillen in tempo: andere verwerkingsopdracht MAAR variëren in aanpakstrategieën
- gevarieerde leeractiviteiten aanbieden
- verschillen in voorkeuren om iets uit te drukken
- verbreden van het repertoire aan leerstrategieën
Differentiatie op leerprofiel
Hoe kan je omgaan met verschil in tempo?
Hoe kan je als leraar verschillende manieren van informatie verwerken + uitdrukken implementeren?
Hoe kan je als leraar leerstrategierepertoire van leerlingen uitbreiden?
2 didactische principes
1. flexibel groeperen
- routes op maat -> variatie en afwisseling!
- de klas als sociale eenheid
- geen geïndividualiseerd onderwijs of statische groepen
2. output = input
- belang van opvolging van leervorderingen
- informatie inzetten om de leeromgeving
aan te passen

Proactief, planmatig en positief
- anticiperen op de noden
- bewust plannen van een aanpak
- verschillen zien als een meerwaarde voor het leren van leerlingen

Probleemstelling
"Op welke manier kan je differentiatie in je klas inzetten om de ongelijkheid in het Vlaams Onderwijs te verminderen?"
Wat neem je mee vanuit BKD?
5.3 Universal Design for Learning

Onderwijsontwerp universeel toegankelijk maken.
Inzichten uit architectuur, neurologie, onderwijskunde.

5.4 Relatie differentiatie en UDL
Relatie UDL en differentiatie
- complementair
- streven hetzelfde na: alle leerlingen optimaal laten leren, ongeacht hun verschillen
- BKD en UDL combineren
Keuze-opdracht:
Bekijk in groepjes de casussen uit opdracht 6 opnieuw OF neem een situatie uit je eigen klaspraktijk voor ogen waarin je nog niet differentieerde.
- wat zou je kunnen doen voor deze lln. vanuit de kaders van differentiatie en/of UDL?
- waarop ga je inzetten?
Opdracht 8: BKD en UDL (thuis)
Boodschappen van algemeen nut
Opvolging
OLC Klasmanagement
woe. 15/3 18u-20u campus Etterbeek
PIL: Voorbereidende opdracht ROH sessie: insturen casus
> uiterlijk 2 dagen op voorhand via mail bezorgen aan je groepsleden
> zie aankondiging ROH sessie + inschrijven
SIP: 3 basisteksten lezen voor eerste les op 9/3
Einde van de les

Positief en inclusief leefklimaat - Les 2 (Tim)
By idlovub
Positief en inclusief leefklimaat - Les 2 (Tim)
- 234