Krachtige leeromgeving
Leren & leertheorieën - cognitivisme
Leerlijn pedagogiek en didactiek
Prof. dr. Nadine Engels
Cognitivisme
PROBLEEMSTELLING
Hoe verwerkt ons brein informatie en wat kunnen we daarvan leren om leerprocessen te ondersteunen?
Doelen
- Je kan in lesvoorbereidingen alle nodige strategieën inzetten om de leerfuncties ‘aandacht richten’, ‘decoderen en betekenis geven’, ‘vasthouden en integreren’ en ‘lokaliseren en activeren’ te ondersteunen.
- Je kan bij het ontwerpen van lessen specifieke strategieën operationaliseren om te werken aan declaratieve kennis, procedurele kennis (handelingssequenties of patroonherkenning) en attitudes.
Cognitivistisch informatieverwerkingsmodel
Focus: hoe wordt informatie opgevangen, georganiseerd, opgeslagen en opnieuw geactiveerd in het brein?
- de omgevingsinput (pijlen links) via zintuiglijke waarneming gevoelsregister vangt op wat uit de omgeving op ons afkomt
- grote capaciteit; korte duur -vluchtig ; niet bewust; korte termijn geheugen
- lange termijn geheugen
- onbeperkt in capaciteit en duur
- korte termijn geheugen: onbewuste verwerking; geheugensporen geactiveerd door herkenning van zintuiglijke informatie
werkgeheugen: bewust actief; informatie wordt via verbale en/of niet-verbale code
verwerkt.
- beperkt in capaciteit en duur.
- groene pijlen controleprocessen (metacognitie); blauwe pijlen: ophalen uit lange termijn en werkgeheugen voor output
Leerfuncties afgeleid uit informatieverwerkingsmodel
- Aandacht richten
- Decoderen
- Betekenis geven
- Vasthouden en integreren
- Lokaliseren en activeren
- Probleem oplossen
1. Aandacht richten
- Gestructureerd werkklimaat creëren: afspraken maken
- Nieuwsgierigheid prikkelen
- Oriënteren op de leerdoelen
2. Begrijpen
decoderen: technisch - de code begrijpen
en
betekenis geven: inhoudelijk interpreteren
> soms automatisch (koppeling aan
info uit LTG)
> soms actieve inspanning en
ondersteuning nodig die
werkgeheugen in beslag neemt
2. Begrijpen = decoderen en betekenis geven
Illustratie v. moeilijkheden bij het decoderen van taal :
de ‘geschiedenis’-les van een leerling met andere thuistaal
Het is het jaar 1535. Op een plein in de stad is een tribune gebouwd. Ook is een schuur opgericht. Enkele palen steken omhoog. Wat is er aan de hand? Er zullen pannen rechtgezet worden. Zij zijn in optocht door de stad naar het plein gebracht. De pannen zijn goed herkenbaar aan een geel overkleed en een hoge papieren muts. Daarop zijn vlammen en duivels getekend. Onderweg hebben allerlei mensen zich bij de stoet aangesloten. En nu stroomt het plein vol. Op de tribune nemen hoge geestelijken en rechters plaats. De opscheppers van het eten lezen nu de lijsten voor. Het publiek vangt vlaggen van zinnen op: ‘In naam van zijne Koninklijke Majesteit … rechtzetten met het vuur … bezittingen gaar …’
(Uit Hajer & Meestringa – schooltaal als struikelblok)
HOE DE LEERLING DE TEKST BEGRIJPT:
2. Begrijpen = decoderen en betekenis geven
DE OORSPRONKELIJKE TEKST
met misinterpretaties tussen haakjes
Het is het jaar 1535. Op een plein in de stad is een tribune gebouwd. Ook is een schavot (schuur) opgericht. Enkele palen steken omhoog. Wat is er aan de hand? Er zullen ketters terechtgesteld worden (pannen rechtgezet worden). Zij zijn in optocht door de stad naar het plein gebracht. De ketters (pannen) zijn goed herkenbaar aan een geel overkleed en een hoge papieren muts. Daarop zijn vlammen en duivels getekend. Onderweg hebben allerlei mensen zich bij de stoet aangesloten. En nu stroomt het plein vol. Op de tribune nemen hoge geestelijken en rechters plaats. De gerechtsdienaars (opscheppers van het eten) lezen nu de vonnissen (lijsten) voor. Het publiek vangt flarden (vlaggen) van zinnen op: ‘In naam van zijne Koninklijke Majesteit … rechtzetten met het vuur … bezittingen verbeurd (gaar) verklaard …’
Interpretatie ongekende woorden (ketters->ketels->pannen)
=> hypotheses over context => interpretatie rest v.d. tekst
p x V=constant
Hoe helpen begrijpen:
p x V=constant
FYSICA
GASWETTEN
pressure volume
p = 1/V
p1 x V1 = p2 x V2
voor een welbepaalde hoeveelheid gas in een afgesloten ruimte en bij constante temperatuur geldt dat de druk van het gas omgekeerd evenredig is aan het volume
p x V=constant
ervaringen oproepen
p x V=constant
aanschouwelijk maken
een beeld
een proef
conclusies in grafiek
en ervaringen creëren
2. Begrijpen = decoderen en betekenis geven
- Voorkennis activeren en contexten aangeven
- Aanschouwelijk maken
- Ervaringen oproepen of creëren
3. Vasthouden en integreren
Geheugentest - woordenlijst 30 woorden
Hoeveel heb je onthouden?
Waar kwamen die woorden voor in de lijst?
Wat was makkelijk te onthouden? Waarom?
Heb je strategieën toegepast om meer te onthouden?
Woordenlijst
water
in
wereld product
trap
in
kamer
konijn
wereld
sofa
in
plakband
agenda
schaar
paard
wereld
in
groep
stoel
bord
sexy lingerie
wereld
boek
blad
in
zwart
kostuum
zakdoek
schoen
kikker
3. Vasthouden en integreren
Verloop van opnamecapaciteit / aandachtscapaciteit
Aantal afzonderlijk vast te houden eenheden informatie: 7 - 9 (zoniet heb je in gedachten herhaald of andere strategieën toegepast)
Vooral woorden bij begin en einde
Wat herhaald wordt onthouden we beter
Door associatie/verbanden leggen onthouden we meer
Wat opvalt houden we langer vast
Wat persoonlijk betekenis heeft ook
conclusies voor onderwijs en leren?
3. Vasthouden en integreren
- Gevarieerd herhalen – multipele representaties
- Actief laten bewerken - elaboreren
- Structureren - ordenen
4. Lokaliseren en activeren
Om makkelijker terug te vinden:
- Verbanden leggen met andere kennisgehelen
- Schematiseren, onderlinge verbanden
- Toepassen in verschillende contexten
LEERFUNCTIES EN COGNITIEVE STRATEGIEËN SAMENGEVAT
Aandacht richten
Gestructureerd werkklimaat: afspraken
Nieuwsgierigheid prikkelen
Oriënteren op doelen
Decoderen en betekenis geven
Voorkennis activeren en contexten aangeven
Aanschouwelijk maken
Ervaringen oproepen of creëren
Vasthouden en integreren
Gevarieerd herhalen – multipele representaties
Actief laten bewerken - elaboreren
Structureren
Lokaliseren en activeren
Verbanden leggen met andere kennisgehelen
Schematiseren, onderlinge verbanden
Toepassen in verschillende contexten
Meer voorbeelden tekst pp.37-39
Leerfuncties en cognitieve strategieën
Aandacht richten
Gestructureerd werkklimaat: afspraken
Nieuwsgierigheid prikkelen
Oriënteren op doelen
Decoderen en betekenis geven
Voorkennis activeren en contexten aangeven
Aanschouwelijk maken
Ervaringen oproepen of creëren
Vasthouden en integreren
Gevarieerd herhalen – multipele representaties
Actief laten bewerken - elaboreren
Structureren
Lokaliseren en integreren
Verbanden leggen met andere kennisgehelen
Schematiseren, onderlinge verbanden
Toepassen in verschillende contexten
Leerstrategieën
(zie ook Module 2 - leerpad Deel 2)
Verbijzonderingen van de cognitieve strategieën
- toegepast op soort kennis
- vaak vakspecifiek uitgewerkt
Het jargon verstaan ...
Kiezen van leerstrategieën
doel van het leren bepalen
identificeren om welk door kennis het gaat
condities kennen om dit soort kennis te leren
aangepaste leerstrategieën kiezen
Sorteer de doelstellingen naar soorten kennis
- De chemische eigenschappen van alkenen kunnen beschrijven
- Bij de beschrijving van de wijze waarop een land wordt bestuurd kunnen herkennen of het een democratie is
- Stelsels van vergelijkingen met 2 onbekenden kunnen oplossen
- De inhoud van het verdrag van Versailles beknopt kunnen weergeven
- Een Latijnse zin kunnen vertalen
- Samenvattingen kunnen maken van verschillende types teksten
- De vervoeging in de indicatief presens kunnen opzeggen
- Stijlfiguur ‘x’ in een latijnse tekst herkennen.
- Kunnen aangeven tot welke literaire stroming een tekst behoort
Sorteer de doelstellingen naar soorten kennis
- De chemische eigenschappen van alkenen kunnen beschrijven
- Bij de beschrijving van de wijze waarop een land wordt bestuurd kunnen herkennen of het een democratie is
- Stelsels van vergelijkingen met 2 onbekenden kunnen oplossen
- De inhoud van het verdrag van Versailles beknopt kunnen weergeven
- Een Latijnse zin kunnen vertalen
- Samenvattingen kunnen maken van verschillende types teksten
- De vervoeging in de indicatief presens kunnen opzeggen
- Stijlfiguur ‘x’ in een latijnse tekst herkennen
- Kunnen aangeven tot welke literaire stroming een tekst behoort
Soorten kennis
Declaratieve kennis - 'wat' - feiten, begrippen, verhalen, mechanismen, principes, ...
Procedurele kennis - 'hoe' -
- het uitvoeren van handelingssequenties (bijvoorbeeld wiskundige oplossingsprocedure, spellingsalgoritme, diagnosestelling, samenvatting maken, onderzoeksprocedure, ..., maar ook: fietsen, pipetteren, interactieve vaardigheden, ...)
- het herkennen van patronen (bijvoorbeeld begripsvorming: schilderij herkennen als behorend tot een bepaalde stroming, uitgavenpost kunnen klasseren in de juiste categorie; herkennen wanneer bepaalde grammaticale regels van toepassing zijn, ...
Soorten kennis
Merk op
- in het cognitief domein: - declaratieve kennis
- procedurele kennis
- in het psychomotorisch domein:
- procedurele kennis
- in het sociaal affectief domein:
- procedurele kennis
- een combinatie als het
gaat om attitudes
(ook combinatie in het metacognitief domein)
Voorbeeldles Biologie - het hart en de bloedsomloop
Declaratieve kennis - aanvullende strategieën decoderen en betekenis geven
- Zorg voor advance organisers bij het begin van de les, in de vorm van een schema van belangrijkste begrippen, of in de vorm van een verhaal, of door aan te geven hoe het nieuwe hoofdstuk verschilt van het vorige, ...
- Gebruik uiteenlopende niet-verbale visuele representaties van de leerstof
- Laat leerlingen verwoorden hoe ze iets begrepen hebben (cf. misconcepties)
- Laat gelijkenissen en verschillen zoeken en zelf vragen uitwerken bij de leerstof
Voorbeelden leerstrategieën
declaratieve kennis
voorbeelden | voor losse elementen van info | voor complexere info |
---|---|---|
inprenten | herhalen - kleine hoeveelheden en gespreid | annotatiesysteem |
bewerken | mnemotechnische middelen | analyseren concretiseren verbanden leggen personaliseren |
organiseren | ordenen - clusteren | selecteren schema's maken mindmapping |
Procedureel leren: handelingssequenties
Doelgerichte aaneenschakeling van serie handelingen:
Eerst iedere stap bewust en nauwkeurig (cognitieve fase) bijvoorbeeld bij het maken van sommen (17 + 35):
als de som van de eenheden kleiner is dan 10
dan schrijf ik het resultaat in de kolom van de eenheden
als de som van de eenheden 10 of meer is
dan schrijf ik de waarde van de eenheid in de kolom van de eenheden en tel ik 1 bij de kolom van de tientallen
als ...
Dan aaneenschakeling van stappen en inoefening, evt. schriftelijke stappenlijst (associatieve fase)
bijvoorbeeld: het beslissingsschema voor het toepassen van de dt-regel wordt systematisch gebruikt bij het schrijven van teksten
Tenslotte automatisering (autonome fase)
Procedureel leren: patroonherkenning
= herkennen van patronen van kenmerken in een specifiek concreet geval
Jacqueline ... son histoire (raconter)
Wat is fruit en wat is groente?
Zou dit een Picasso kunnen zijn?
racontait? of a raconté?
patroonherkenning - voorbeeld
Lesdoelen : De leerlingen kunnen...
- bij voorbeelden van bouwkunst, beeldhouwkunst en schilderkunst herkennen of die tot de renaissance behoren.
- aan de hand van kenmerken verantwoorden waarom ze een bepaald gebouw, beeld of schilderij bij de renaissance classificeren.
Fase 1: bestuderen voorbeelden en niet-voorbeelden in 3 groepen:
1: bouwkunst 2: beeldhouwkunst 3: schilderkunst
Elke groep: een bundel prenten renaissancewerken en een bundel met niet-voorbeelden (in sommige kenmerken gelijk aan renaissancewerken). Opdracht:
1) Wat zie je? Beschrijf per afbeelding wat er valt waar te nemen (onderwerp: wát wordt afgebeeld; opbouw, lijnen; …).
2) Gelijkenissen / verschillen tussen de verschillende afbeeldingen in je bundel renaissancevoorbeelden?
3) Vergelijk de afbeeldingen in je bundel renaissancewerken nu met de afbeeldingen in je bundel niet-voorbeelden : gelijkenissen, verschillen?
patroonherkenning - voorbeeld
Fase 2 : onderscheiden van de wezenlijke en niet wezenlijke kenmerken van renaissancekunst
Plenair inventariseren van de bevindingen + leergesprek
Groepen 1, 2 en 3 rapporteren hun waarnemingen van renaissancewerken. Ze doen dit met behulp van de geprojecteerde afbeeldingen (in powerpoint voorbereid door leerkracht).
De leerkracht noteert hun observaties op het bord in drie kolommen (bouwkunst, beeldhouwkunst, schilderkunst).
Kenmerken die voorkomen op meerdere afbeeldingen van renaissance werken worden onderlijnd.
Op basis van het leergesprek (Wat zijn de kenmerken die de renaissancewerken typeren? Verschillen met niet-voorbeelden?) tracht men te komen tot wezenlijke basiskenmerken: antieke inspiratie, symmetrie, zin voor perfectie, rust – evenwicht – kalmte, overzichtelijke ordening, getrouwe weergave d.m.v. wetenschappelijk perspectief.
patroonherkenning - voorbeeld
Fase 3: omschrijving met inachtneming van essentiële kenmerken
Partnerwerk: verwerken en structureren
De leerlingen krijgen nu een tekst met een omschrijving en situering van de renaissancekunst (contrast met middeleeuwse kunst, humanisme, herleving van de klassieke oudheid,…) en een omschrijving van basiskenmerken en specifieke kenmerken voor de verschillende kunstvormen. Per 2 maken ze een schematisch overzicht:
Inoefenen en evaluatie:
Nieuwe voorbeelden worden geprojecteerd. De leerlingen geven aan of het al dan niet renaissancewerken zijn en verantwoorden hun oordeel.
Basiskenmerk | |||
---|---|---|---|
Bouwkunst | Beeldhouwkunst | Schilderkunst | |
... | ... | ... | ... |
Procedureel leren: patroonherkenning
Hoe aanleren?
- Start bij het concreet-aanschouwelijke: voorbeelden
- generalisatie: voldoende diversiteit in de voorbeelden
(leerlingen moeten de gelijkheid in essentiële
kenmerken kunnen ontdekken en de ongelijkheid in
niet-essentiële kenmerken kunnen erkennen)
- discriminatie: geef ook niet-voorbeelden (gelijkend op
de voorbeelden maar verschillend voor minstens 1
essentieel kenmerk)
- Ga dan naar schematisch niveau: laat leerlingen de kenmerken benoemen en ordenen
- Tot slot het abstract niveau: werk samen definitie uit en test ze aan nieuwe voorbeelden
Sociaal-affectief : attitudes
drie componenten:
- Cognitief : declaratieve kennis + overtuigingen
- Affectief : gevoelens overeenkomstig overtuigingen
- Gedrag : neiging tot handelen overeenkomstig cognitie en gevoelens
Hoe werken aan attitudes?
Werk aan alle componenten
Cognitief:
- kennis uitbreiden
- waarden en overtuigingen onderzoeken
Affectief:
- analyseren van gevoelens en consequenties ervan
- identificatie met getuigenissen
Gedrag
- oefenen met feedback
Praktijkvoorbeelden
Zie voorbeeld-lesvoorbereiding 'voorbeeld ondersteuning van leerfuncties' op canvas
Zie voorbeeld-lesvoorbereiding 'voorbeeld aanpak begripsleren' op canvas
Strategieën in Mitchell, 2015
Strategie 6 - Cognitieve-strategie-instructie
Strategie 8 - geheugenstrategieën
Leren en leertheorieën - Cognitivisme
By idlovub
Leren en leertheorieën - Cognitivisme
Een belangrijke leertheorie: aan de hand van inzichten in de wijze waarop het brein informatie verwerkt leren we welke leerfuncties moeten vervuld worden en hoe we dit kunnen ondersteunen. Hou hiermee telkens rekening bij het ontwerpen van leeromgevingen.
- 2,863