Leren & leertheorieën - cognitivisme
Leerlijn pedagogiek en didactiek
Prof. dr. Nadine Engels
PROBLEEMSTELLING
Hoe verwerkt ons brein informatie en wat kunnen we daarvan leren om leerprocessen te ondersteunen?
Focus: hoe wordt informatie opgevangen, georganiseerd, opgeslagen en opnieuw geactiveerd in het brein?
- grote capaciteit; korte duur -vluchtig ; niet bewust; korte termijn geheugen
- onbeperkt in capaciteit en duur
werkgeheugen: bewust actief; informatie wordt via verbale en/of niet-verbale code
verwerkt.
- beperkt in capaciteit en duur.
decoderen: technisch - de code begrijpen
en
betekenis geven: inhoudelijk interpreteren
> soms automatisch (koppeling aan
info uit LTG)
> soms actieve inspanning en
ondersteuning nodig die
werkgeheugen in beslag neemt
Illustratie v. moeilijkheden bij het decoderen van taal :
de ‘geschiedenis’-les van een leerling met andere thuistaal
Het is het jaar 1535. Op een plein in de stad is een tribune gebouwd. Ook is een schuur opgericht. Enkele palen steken omhoog. Wat is er aan de hand? Er zullen pannen rechtgezet worden. Zij zijn in optocht door de stad naar het plein gebracht. De pannen zijn goed herkenbaar aan een geel overkleed en een hoge papieren muts. Daarop zijn vlammen en duivels getekend. Onderweg hebben allerlei mensen zich bij de stoet aangesloten. En nu stroomt het plein vol. Op de tribune nemen hoge geestelijken en rechters plaats. De opscheppers van het eten lezen nu de lijsten voor. Het publiek vangt vlaggen van zinnen op: ‘In naam van zijne Koninklijke Majesteit … rechtzetten met het vuur … bezittingen gaar …’
(Uit Hajer & Meestringa – schooltaal als struikelblok)
HOE DE LEERLING DE TEKST BEGRIJPT:
DE OORSPRONKELIJKE TEKST
met misinterpretaties tussen haakjes
Het is het jaar 1535. Op een plein in de stad is een tribune gebouwd. Ook is een schavot (schuur) opgericht. Enkele palen steken omhoog. Wat is er aan de hand? Er zullen ketters terechtgesteld worden (pannen rechtgezet worden). Zij zijn in optocht door de stad naar het plein gebracht. De ketters (pannen) zijn goed herkenbaar aan een geel overkleed en een hoge papieren muts. Daarop zijn vlammen en duivels getekend. Onderweg hebben allerlei mensen zich bij de stoet aangesloten. En nu stroomt het plein vol. Op de tribune nemen hoge geestelijken en rechters plaats. De gerechtsdienaars (opscheppers van het eten) lezen nu de vonnissen (lijsten) voor. Het publiek vangt flarden (vlaggen) van zinnen op: ‘In naam van zijne Koninklijke Majesteit … rechtzetten met het vuur … bezittingen verbeurd (gaar) verklaard …’
Interpretatie ongekende woorden (ketters->ketels->pannen)
=> hypotheses over context => interpretatie rest v.d. tekst
p x V=constant
Hoe helpen begrijpen:
p x V=constant
FYSICA
GASWETTEN
pressure volume
p = 1/V
p1 x V1 = p2 x V2
voor een welbepaalde hoeveelheid gas in een afgesloten ruimte en bij constante temperatuur geldt dat de druk van het gas omgekeerd evenredig is aan het volume
p x V=constant
ervaringen oproepen
p x V=constant
aanschouwelijk maken
een beeld
een proef
conclusies in grafiek
en ervaringen creëren
Geheugentest - woordenlijst 30 woorden
Hoeveel heb je onthouden?
Waar kwamen die woorden voor in de lijst?
Wat was makkelijk te onthouden? Waarom?
Heb je strategieën toegepast om meer te onthouden?
water
in
wereld product
trap
in
kamer
konijn
wereld
sofa
in
plakband
agenda
schaar
paard
wereld
in
groep
stoel
bord
sexy lingerie
wereld
boek
blad
in
zwart
kostuum
zakdoek
schoen
kikker
Verloop van opnamecapaciteit / aandachtscapaciteit
Aantal afzonderlijk vast te houden eenheden informatie: 7 - 9 (zoniet heb je in gedachten herhaald of andere strategieën toegepast)
Vooral woorden bij begin en einde
Wat herhaald wordt onthouden we beter
Door associatie/verbanden leggen onthouden we meer
Wat opvalt houden we langer vast
Wat persoonlijk betekenis heeft ook
conclusies voor onderwijs en leren?
Om makkelijker terug te vinden:
LEERFUNCTIES EN COGNITIEVE STRATEGIEËN SAMENGEVAT
Aandacht richten
Gestructureerd werkklimaat: afspraken
Nieuwsgierigheid prikkelen
Oriënteren op doelen
Decoderen en betekenis geven
Voorkennis activeren en contexten aangeven
Aanschouwelijk maken
Ervaringen oproepen of creëren
Vasthouden en integreren
Gevarieerd herhalen – multipele representaties
Actief laten bewerken - elaboreren
Structureren
Lokaliseren en activeren
Verbanden leggen met andere kennisgehelen
Schematiseren, onderlinge verbanden
Toepassen in verschillende contexten
Meer voorbeelden tekst pp.37-39
Aandacht richten
Gestructureerd werkklimaat: afspraken
Nieuwsgierigheid prikkelen
Oriënteren op doelen
Decoderen en betekenis geven
Voorkennis activeren en contexten aangeven
Aanschouwelijk maken
Ervaringen oproepen of creëren
Vasthouden en integreren
Gevarieerd herhalen – multipele representaties
Actief laten bewerken - elaboreren
Structureren
Lokaliseren en integreren
Verbanden leggen met andere kennisgehelen
Schematiseren, onderlinge verbanden
Toepassen in verschillende contexten
(zie ook Module 2 - leerpad Deel 2)
Verbijzonderingen van de cognitieve strategieën
Het jargon verstaan ...
doel van het leren bepalen
identificeren om welk door kennis het gaat
condities kennen om dit soort kennis te leren
aangepaste leerstrategieën kiezen
Declaratieve kennis - 'wat' - feiten, begrippen, verhalen, mechanismen, principes, ...
Procedurele kennis - 'hoe' -
Merk op
- in het cognitief domein: - declaratieve kennis
- procedurele kennis
- in het psychomotorisch domein:
- procedurele kennis
- in het sociaal affectief domein:
- procedurele kennis
- een combinatie als het
gaat om attitudes
(ook combinatie in het metacognitief domein)
Voorbeeldles Biologie - het hart en de bloedsomloop
voorbeelden | voor losse elementen van info | voor complexere info |
---|---|---|
inprenten | herhalen - kleine hoeveelheden en gespreid | annotatiesysteem |
bewerken | mnemotechnische middelen | analyseren concretiseren verbanden leggen personaliseren |
organiseren | ordenen - clusteren | selecteren schema's maken mindmapping |
Doelgerichte aaneenschakeling van serie handelingen:
Eerst iedere stap bewust en nauwkeurig (cognitieve fase) bijvoorbeeld bij het maken van sommen (17 + 35):
als de som van de eenheden kleiner is dan 10
dan schrijf ik het resultaat in de kolom van de eenheden
als de som van de eenheden 10 of meer is
dan schrijf ik de waarde van de eenheid in de kolom van de eenheden en tel ik 1 bij de kolom van de tientallen
als ...
Dan aaneenschakeling van stappen en inoefening, evt. schriftelijke stappenlijst (associatieve fase)
bijvoorbeeld: het beslissingsschema voor het toepassen van de dt-regel wordt systematisch gebruikt bij het schrijven van teksten
Tenslotte automatisering (autonome fase)
= herkennen van patronen van kenmerken in een specifiek concreet geval
Jacqueline ... son histoire (raconter)
Wat is fruit en wat is groente?
Zou dit een Picasso kunnen zijn?
racontait? of a raconté?
Lesdoelen : De leerlingen kunnen...
Fase 1: bestuderen voorbeelden en niet-voorbeelden in 3 groepen:
1: bouwkunst 2: beeldhouwkunst 3: schilderkunst
Elke groep: een bundel prenten renaissancewerken en een bundel met niet-voorbeelden (in sommige kenmerken gelijk aan renaissancewerken). Opdracht:
1) Wat zie je? Beschrijf per afbeelding wat er valt waar te nemen (onderwerp: wát wordt afgebeeld; opbouw, lijnen; …).
2) Gelijkenissen / verschillen tussen de verschillende afbeeldingen in je bundel renaissancevoorbeelden?
3) Vergelijk de afbeeldingen in je bundel renaissancewerken nu met de afbeeldingen in je bundel niet-voorbeelden : gelijkenissen, verschillen?
Fase 2 : onderscheiden van de wezenlijke en niet wezenlijke kenmerken van renaissancekunst
Plenair inventariseren van de bevindingen + leergesprek
Groepen 1, 2 en 3 rapporteren hun waarnemingen van renaissancewerken. Ze doen dit met behulp van de geprojecteerde afbeeldingen (in powerpoint voorbereid door leerkracht).
De leerkracht noteert hun observaties op het bord in drie kolommen (bouwkunst, beeldhouwkunst, schilderkunst).
Kenmerken die voorkomen op meerdere afbeeldingen van renaissance werken worden onderlijnd.
Op basis van het leergesprek (Wat zijn de kenmerken die de renaissancewerken typeren? Verschillen met niet-voorbeelden?) tracht men te komen tot wezenlijke basiskenmerken: antieke inspiratie, symmetrie, zin voor perfectie, rust – evenwicht – kalmte, overzichtelijke ordening, getrouwe weergave d.m.v. wetenschappelijk perspectief.
Fase 3: omschrijving met inachtneming van essentiële kenmerken
Partnerwerk: verwerken en structureren
De leerlingen krijgen nu een tekst met een omschrijving en situering van de renaissancekunst (contrast met middeleeuwse kunst, humanisme, herleving van de klassieke oudheid,…) en een omschrijving van basiskenmerken en specifieke kenmerken voor de verschillende kunstvormen. Per 2 maken ze een schematisch overzicht:
Inoefenen en evaluatie:
Nieuwe voorbeelden worden geprojecteerd. De leerlingen geven aan of het al dan niet renaissancewerken zijn en verantwoorden hun oordeel.
Basiskenmerk | |||
---|---|---|---|
Bouwkunst | Beeldhouwkunst | Schilderkunst | |
... | ... | ... | ... |
Hoe aanleren?
- generalisatie: voldoende diversiteit in de voorbeelden
(leerlingen moeten de gelijkheid in essentiële
kenmerken kunnen ontdekken en de ongelijkheid in
niet-essentiële kenmerken kunnen erkennen)
- discriminatie: geef ook niet-voorbeelden (gelijkend op
de voorbeelden maar verschillend voor minstens 1
essentieel kenmerk)
drie componenten:
Hoe werken aan attitudes?
Werk aan alle componenten
Cognitief:
Affectief:
Gedrag
Zie voorbeeld-lesvoorbereiding 'voorbeeld ondersteuning van leerfuncties' op canvas
Zie voorbeeld-lesvoorbereiding 'voorbeeld aanpak begripsleren' op canvas
Strategie 6 - Cognitieve-strategie-instructie
Strategie 8 - geheugenstrategieën