Motiveren
Leerlijn pedagogiek en didactiek
Prof. Dr. Nadine Engels
Doelstellingen
Je kan bij het ontwerpen en realiseren van onderwijsleer-activiteiten inspelen op de motivatiestructuur:
HELEEN, die niet eens aan de opdracht begint. "Ik snap er niks van." "Veel te moeilijk." Als ze een juist antwoord voor je heeft, zegt ze dat ze 't geraden heeft. Staart meestal voor zich uit.
SANDRA, die voor iedere stap die ze doet eerst jouw zegen wil. Ze kreeg ooit een bonus omdat haar schets van het verteringsstelsel zo mooi was ingekleurd. Nu is iedere schets een kunstwerk. Als het niet voor punten is, is ze niet geïnteresseerd in het werk
TOMMY die waarschijnlijk meer weet over deze opdracht dan de leraar. Hij leest zich te pletter maar geeft nooit huiswerken (tijdig) af. Blij met een zesje waarvoor hij geen moeite moet doen.
DANIELA die alweer doet alsof ze werkt maar die, zodra je de rug draait, de taak belachelijk maakt en tracht af te schrijven van anderen. Ze wil liever niet zélf proberen want als ze faalt, houdt iedereen haar voor 'dom' - denkt ze.
SERGE die het meestal wel goed doet, maar die 'niks meer weet' zodra hij in de klas een vraag krijgt. Thuis verwachten ze dat hij geneeskunde gaat studeren maar daar lijkt het momenteel niet naar...
1. Doelen en keuzes in het leven
2. Kunnen beginnen aan een taak (versus uitstelgedrag)
3. De intensiteit van de betrokkenheid
4. Kunnen volhouden en doorzetten
5. Emoties en gedachten bij het leren
Heb je alvast hypothesen over het probleem van Heleen, Tommy, Sandra, Daniela en Serge?
Heleen heeft het moeilijk om eraan te beginnen (2) en voelt zich verslagen en hulpeloos (5)
Tommy duikt meteen in het werk (2) zolang het zijn eigen keuze is (1). In dat geval is hij ook betrokken (3) en volhardend (4) en geniet hij van de taak (5).
Sandra maakt goede keuzes (1), begint meteen (2) en zet door (4) maar is weinig betrokken (3) en vindt er weinig plezier in (5)
Daniela maakt geen slimme keuzes (1), vertoont uitstelgedrag (2), engageert zich niet (3) en geeft gemakkelijk op (4) omdat het haar zoveel zorgen baart hoe anderen over haar denken (5).
Serge's probleem heeft te maken met wat hij denkt en voelt bij schoolwerk (5). Zijn angst zorgt ervoor dat hij niets durft wagen en dat versterkt die angst nog meer.
De activiteit zelf wordt ervaren als bevredigend en lonend.
Locus = intern
De opbrengst van de activiteit (punten, straf vermijden, iemand plezier doen, ...) is de drijfveer om zich in te zetten.
Locus = extern
Geen extremen van eenzelfde continuüm !
Het ene sluit het andere niet uit.
Behavioristisch stimulansen en beloningen
Humanistisch behoefte tot zelfverwezenlijking
behoefte aan zelfdeterminatie
Cognitief steunt op vertrouwen in actieve
doelgerichtheid
doelen, verwachtingen, attributies
Sociaal cognitief motivatie = verwachting dat men het
doel kan bereiken x waarde van doel
Sociocultureel 'learning community' waartoe men
behoort = sterk bepalend
Relevante auteurs:
Edward Deci & Richard Ryan (Univ. of Rochester)
Vlaanderen: Maarten Vansteenkiste (Univ. Gent)
Bouwt op drie belangrijke basisbehoeften:
Bron: M. Vansteenkiste
Bron: M. Vansteenkiste
Bron: M. Vansteenkiste
Autonomie-ondersteuning
Betekenisvolle uitleg om bereidheid tot medewerking uit te lokken (inspelen op wat kan boeien: belevingswereld, actualiteit)
Informatief i.p.v. dwingend taalgebruik. (Vervang 'moeten', 'verwachten', 'ontgoochelen', ... door 'kunnen', 'voorstellen', 'willen', ...)
Bied keuzes en moedig inspraak aan over de wijze waarop iets zal worden aangepakt
(! Onbeperkte keuzevrijheid kan verlammend zijn. Beperk en help evt. kiezen.)
Merk weerstand op ("Ik snap dat je er geen zin in hebt. Wat als je nu eens...")
Competentiegevoel versterken
Structuur bij autonomie : regels afspreken (duidelijke verwachtingen), inhoudelijke ondersteuning bij het leren
Differentiëren in de mate van structuur en ondersteuning bieden
Vertrouwen en hoge verwachtingen uitspreken
Waarderende feedback
Verbondenheid creëren
Toon betrokkenheid en interesse in het welzijn
Geef gelegenheid om elkaar te leren kennen
Stimuleer wederzijds hulp bieden
AUTONOMIE-ONDERSTEUNING IS GEEN LAISSEZ-FAIRE !
Biedt structuur door goede communicatie van grenzen en vrijheden
Bron: M. Vansteenkiste
Beheersingsgerichte klas | Prestatiegerichte klas |
---|---|
- gericht op iets nieuws leren, vooruitgang - fouten zijn interessant om van te leren - individuele vorderingen in bekwaamheid staan centraal |
- gericht op hoge cijfers, prestaties in vergelijking met anderen, ... - fouten zijn bewijs van gebrek aan bekwaamheid - absolute prestaties op toetsen, examens, ... staan centraal |
Gevolgen beheersingsgericht |
Gevolgen prestatiegericht |
---|---|
- positiever attitude t.a.v. leren - meer gericht op 'begrijpen' - bewerken en organiseren leerstof beter |
- meer extrinsieke motivatie - meer gericht op memoriseren - eerder gericht op herhalen - inprenten |
Om beginnen, doorzetten, intens focussen te stimuleren
Welke doelen?
- Als zinvol gepercipieerd (minstens identificatie met)
- Voldoende specifiek (maatstaf om succes af te meten)
- Uitdagend maar haalbaar op redelijke termijn
leraar moet inschatten voor wie het traject
best in étappes wordt opgedeeld
Wat speelt nog?
LOCUS | STABILITEIT | CONTROLEERBAARHEID | |
---|---|---|---|
bekwaamheid | intern | veranderlijk? | controleerbaar? |
inspanning | intern | veranderlijk | controleerbaar? |
moeilijkheid | extern | veranderlijk | niet controleerbaar |
geluk/pech | extern | veranderlijk | niet controleerbaar |
Meest lonend attributiepatroon:
Ik doe het goed => Ik ben bekwaam
Ik heb het niet goed gedaan => Ik moet me meer inspannen
Attributie met neerwaartse spiraal zelfvertrouwen & inzet:
Ik heb het goed gedaan => makkelijk of geluk gehad
Ik doe het niet goed => Ik ben niet bekwaam
Text
Vertrouwen in bekwaamheid
+ doel is de moeite waard
= hogere inzet en effectieve leerinspanningen
Afweging van de leerling:
Resultaat = bekwaamheid X inspanning
Als resultaat laag en inspanning hoog --> bekwaamheid laag
Om zelfwaarde hoog te houden: liever lui dan dom
Hoe sleutelen aan zelf-verwachtingen van leerlingen?
Leervorderingen benadrukken
Appreciëren van inzet
Aanmanen tot harder werken heeft weinig effect
Als leraar een growth mindset hanteren: bekwaamheid is veranderlijk
Stel verwachtingen hoog t.a.v. iedere leerling
bij inschatten leertaak
verlammend
niet kunnen beginnen
negatieve gedachten
=> inefficiënte aanpak
blackout
goed georganiseerde klas
coöperatief i.p.v. competitief
hoog-angstigen ook succes laten ervaren
structuur bieden voor degenen die het nodig hebben
vermijd accent op fouten en punten
Groepen van 3 - 4
Haal een eigen demotivatie - 'case' uit je praktijk
Beschrijf
Diagnostiseer - welke hypothesen zou je kunnen toetsen?
Wat kan je doen? (Maak je gebruik van pas verworven inzichten)
Tekst bij de slides van het thema motiveren
Vansteenkiste, M., Sierens, E., Soenens, B., Lens, W. (2007), Willen, moeten en structuur in de klas: over het stimuleren van een optimaal leerproces.
SYNTHESE
Een krachtige leeromgeving :
welk soort kennis is van belang?
Domeinspecifiek
–Goed georganiseerd en flexibel kennisbestand
–Leerstrategieën
Metacognitief
–Kennis over wat werkt
–Vaardigheden: actief en bewust oriënteren, plannen, bewaken, evalueren, strategieën inzetten
Affectief
–Zelfvertrouwen
–Motivatie
–Controle over handelen en emoties
Constructief
•Creëer omgeving waarin lln gestimuleerd worden zélf kennis op te bouwen
•Actief leren! Ruimte voor zelfstandige exploratie, projecten, leertaken, …!
Cumulatief
•Laat voorkennis expliciteren en bouw erop voort
•Lok cognitieve conflicten uit als voorkennis onjuist is
Zelfgestuurd
•Medieer en begeleid waar nodig; geef autonomie waar mogelijk
Doelgericht
•Zorg dat lln zich ten minste identificeren met de leerdoelen
Gesitueerd (contextgebonden)
•Bed waar mogelijk je leerstof in in levensechte situaties, casussen, …
Een krachtige leeromgeving : kenmerken
Interactief en coöperatief
•Creëer situaties die interactie, communicatie, samenwerking toelaten
Individueel verschillend
•Differentieer naar bekwaamheden, behoeften, motivatie
•Voorzie een grote verscheidenheid aan hulpbronnen en materialen
Survivalkit klasmanagement
Groepsdynamische fasen Tuckman
FORMING
Kennismaken en veiligheid creëren
Verwachtingen en regels helder maken
Rust en structuur: positief samenwerkend leiderschap
STORMING
Positief controle houden (cf. shaping)
Ordeverstoringen onmiddellijk maar 'klein' aanpakken
Machtstrijd vermijden: benoem en parkeer voor later
Blijf investeren in klasklimaat: verbindende activiteiten