Krachtige Leeromgeving
LEREN EN LEERTHEORIEËN - COGNITIVISME
Hoorcollege 5 - Campus Etterbeek
Ariadne Warmoes
Wat gebeurt er in de black box?
De mogelijkheden en de beperkingen van onderwijsstrategieën die aansluiten bij verschillende leertheorieën beoordelen op hun bijdrage tot een krachtige leeromgeving
In lesvoorbereidingen de strategieën (‘aandacht richten’, ‘decoderen en betekenis geven’, ‘vasthouden en integreren’ en ‘lokaliseren en activeren’.) juist kiezen, toepassen en verantwoorden i.f.v. de doelstellingen (declaratieve kennis, procedurele kennis (handelingssequenties of patroonherkenning) en attitudes) die worden beoogd
Steek je hand op indien je
akkoord bent met de stelling
Steek je hand op indien je
akkoord bent met de stelling
Steek je hand op indien je
akkoord bent met de stelling
Steek je hand op indien je
akkoord bent met de stelling
Steek je hand op indien je
akkoord bent met de stelling
Steek je hand op indien je
akkoord bent met de stelling
Maak er een mindmap van, of een sketchnote
Informatie bereikt werkruimte via:
Informatie wordt teruggehaald uit LTG:
Informatieverlies van prikkels naar werkgeheugen, tenzij aandacht
Mentaal afsluiten voor niet-relevante informatie - aandacht selectief richten
Gestructureerd werkklimaat creëren
rust brengen, afspraken maken
Nieuwsgierigheid prikkelen
inspelen op actualiteit, spelvorm, herkenbaar verhaal
Oriënteren op de leerdoelen
= proces van ontcijferen en betekenis geven
Dit kan enkel via de informatie die al in LTG zit:
> soms automatisch (koppeling aan info uit LTG)
> soms actieve inspanning en ondersteuning nodig die werkgeheugen in beslag neemt
> Wanneer in LTG geen aanknopingspunten of kennisvelden gevonden, dan kunnen ze de betekenis niet achterhalen. Dit is een bron van verkeerd begrijpen.
Om het werkgeheugen te ondersteunen in het decoderen en betekenis te geven:
Pas na decoderen kan het werkgeheugen overgaan tot hogere orde denken (vb. verklaringen zoeken).
p x V=constant
p x V=constant
pressure volume
p = 1/V
p1 x V1 = p2 x V2
Eerste gaswet
Voor een welbepaalde hoeveelheid gas
in een afgesloten ruimte
en bij constante temperatuur
geldt dat de druk van het gas
omgekeerd evenredig is aan het volume
p x V=constant
Een beeld
Conclusies in grafiek
Een proef
Ben je er klaar voor?
Geheugentest - woordenlijst 30 woorden
water
in
wereld product
trap
in
kamer
konijn
wereld
sofa
in
plakband
agenda
schaar
paard
wereld
in
groep
stoel
bord
onderbroek
wereld
boek
blad
in
zwart
kostuum
zakdoek
schoen
kikker
Geheugentest - woordenlijst 30 woorden
Geheugentest - woordenlijst 30 woorden
Verloop van opname- en aandachtscapaciteit
Conclusies voor onderwijs?
Opnamecapaciteit van het werkgeheugen respecteren = cognitieve overload vermijden
Nieuwe kennis en ervaringen inbedden in LTG
Om informatie makkelijker terug te vinden en op te halen in het lange termijngeheugen (losse opslag van elementen vermijden, maar link aan verhalen, beelden, kritische reflectie, gevoelens)
Gestructureerd werkklimaat: afspraken
Nieuwsgierigheid prikkelen
Oriënteren op doelen
Decoderen en betekenis geven
Voorkennis activeren en contexten aangeven
Aanschouwelijk maken
Ervaringen oproepen of creëren
Vasthouden en integreren
Gevarieerd herhalen – multipele representaties
Actief laten bewerken - elaboreren
Structureren
Lokaliseren en activeren
Verbanden leggen met andere kennis
Schematiseren, onderlinge verbanden
Toepassen in verschillende contexten
Gestructureerd werkklimaat: afspraken
Nieuwsgierigheid prikkelen
Oriënteren op doelen
Decoderen en betekenis geven
Voorkennis activeren en contexten aangeven
Aanschouwelijk maken
Ervaringen oproepen of creëren
Vasthouden en integreren
Gevarieerd herhalen – multipele representaties
Actief laten bewerken - elaboreren
Structureren
Lokaliseren en activeren
Verbanden leggen met andere kennis
Schematiseren, onderlinge verbanden
Toepassen in verschillende contexten
Neem een lesvoorbereiding erbij. Welke leerfuncties zijn aanwezig? Welke kan je nog verder stimuleren?
Aandacht richten
Gestructureerd werkklimaat (afspraken over verloop van les / groepswerk)
Nieuwsgierigheid prikkelen ( motiverende instap / actua / cartoon / video)
Oriënteren op doelen (probleemstelling / lesdoelen overlopen)
Decoderen en betekenis geven
Voorkennis activeren en contexten aangeven (vraagstelling, mindmap, bespreken)
Aanschouwelijk maken (filmpje, schematische tekening, experiment, simulatie)
Vasthouden en integreren
Gevarieerd herhalen – multipele representaties (nota's bijwerken, terugkoppeling naar probleemstelling, mindmap aanvullen)
Actief laten bewerken - elaboreren (groepswerk)
Structureren (mindmap)
Lokaliseren en activeren
Verbanden leggen met andere kennis
Schematiseren, onderlinge verbanden
Toepassen in verschillende contexten
doel van het leren bepalen
identificeren om welke kennis het gaat
condities kennen om dit soort kennis te leren
aangepaste leerstrategieën kiezen
Oog voor verschillende domeinen
Sorteer de doelstellingen naar soorten kennis. Wat hoort bij elkaar?
Sorteer de doelstellingen naar soorten kennis. Wat hoort bij elkaar?
Procedurele kennis - patroonherkenning
= weten wanneer een principe van toepassing is
(herkennen wanneer grammaticaregels van toepassing zijn, uitgavenpost kunnen classeren in juiste categorie)
Procedurele kennis - handelingssequentie
= weten hoe iets te doen
(gedicht analyseren, reactievergelijking opstellen, spellingsregel toepassen,...)
Oefenen, toepassen en training is vereist
Declaratieve kennis
= weten of begrijpen
(feiten, overtuigingen theorieën, gedichten, regels,...)
Gebaseerd op voorkennis
1. Doelgerichte aaneenschakeling van serie handelingen:
Eerst iedere stap bewust en nauwkeurig (cognitieve fase) Bijvoorbeeld bij het maken van sommen (17 + 35):
als de som van de eenheden kleiner is dan 10, dan schrijf ik het resultaat in de kolom
van de eenheden
als de som van de eenheden 10 of meer is, dan ...
2. Dan aaneenschakeling van stappen en inoefening, evt.
schriftelijke stappenlijst (associatieve fase)
Bijvoorbeeld: het beslissingsschema ('t x kofschip)voor het toepassen van de dt-regel wordt systematisch gebruikt bij het schrijven van teksten
3. Tenslotte automatisering (autonome fase)
= herkennen van patronen van kenmerken in een specifiek concreet geval (voorbeeld leren van begrippen, vb. kubisme, democratie, ...)
Jacqueline ... son histoire (raconter)
Wat is fruit en wat is groente?
Zou dit een Picasso kunnen zijn?
racontait? of a raconté?
De leerlingen kunnen...
bestuderen voorbeelden en niet-voorbeelden in 3 groepen:
1: bouwkunst 2: beeldhouwkunst 3: schilderkunst
Elke groep: een bundel prenten renaissancewerken en een bundel met niet-voorbeelden (in sommige kenmerken gelijk aan renaissancewerken).
Opdracht:
De leerlingen krijgen nu een tekst met een omschrijving en situering van de renaissancekunst (contrast met middeleeuwse kunst, humanisme, herleving van de klassieke oudheid,…) en een omschrijving van basiskenmerken en specifieke kenmerken voor de verschillende kunstvormen. Per 2 maken ze een overzicht:
| Basiskenmerk | |||
|---|---|---|---|
| Bouwkunst | Beeldhouwkunst | Schilderkunst | |
| ... | ... | ... | ... |
Nieuwe voorbeelden worden geprojecteerd. De leerlingen geven aan of het al dan niet renaissancewerken zijn en verantwoorden hun oordeel.
= neiging tot een bepaald gedrag overeenkomstig overtuigingen en daarmee samenhangende gevoelens
Drie componenten:
> overeenstemming > op deze drie componenten inwerken
Vul je mindmap aan met wat je vandaag geleerd hebt