1. KENNISMAKING
2. TUTORSTAGE
3. BEGINSITUATIE
4. LEERDOELEN
5. LESVOORBEREIDING
6. AFSLUITER
Voorkant:
VOORNAAM
(groot en leesbaar)
Hoe bereid je je voor voor een les?
Welke informatie noteer je in je lesvoorbereiding?
(per 2)
Didactisch model N. Engels
Afstemming tussen de verschillende componenten
HOE?
WIE?
WAARTOE?
Beginsituatie in kaart brengen | Motivatiebevorderende stijl |
Leerdoelen formuleren | Zelfregulatie verhogen |
Feedback voorzien + communicatievaardigheden | Taalontwikkeling ondersteunen |
Leren van een individuele leerling/student/cursist of klein groepje leerlingen/studenten/cursisten begeleiden.
Les 1
Les 2
Les 3
Les 4
VO sessie 2
VO sessie 3
VO sessie 4
februari
juni
Voorbereidende opdracht (VO) / Feedbackopdracht 'lesvoorbereiding': formatief
Feedbackopdracht 'lesvoorbereiding'
(facultatief)
13/03 - 17/04
Beroepspraktijk: tutorstage/LIO-praktijk |
Pedagogiek en didactiek | Reflecterend en onderzoekend handelen |
---|---|---|
Examen praktijk (20%) | Examen andere (80%) | Examen andere (P/F) |
Aan de hand van lvb/evaluaties aantonen dat je de praktijk hebt uitgevoerd en dat je de basis van de theorie hebt kunnen toepassen. | Matrixopdracht: aan de hand van bewijsstukken/lvb aantonen dat je de praktijk hebt uitgevoerd en dat je de basis van de theorie hebt kunnen toepassen. | Permanente evaluatie reflectievaardigheden doorheen semester. Portfolio |
Tutorstage:
- Schrijf je in via het formulier:
- Verbintenisverklaring uploaden
- Uittreksel strafregister uploaden
Soort ervaringsgericht leren waarbij student via maatschappelijke dienstverlening een rechtstreekse bijdrage levert aan de samenleving en via kritische reflectie op de ervaringen zelf bijleert (vaak burgerschapsvormend).
Critical: finale doel zou moeten zijn dat CERL niet langer nodig is.
= maatwerk in functie van behoeften tutee
Didactisch model N. Engels
Afstemming tussen de verschillende componenten
HOE?
WIE?
WAARTOE?
Alle factoren die van invloed kunnen zijn op het leren en waar de leerkracht niet onmiddellijk invloed op heeft.
Welke informatie vind je belangrijk om te weten over je tutee(s)/leerling(en) ? (per 2)
Adapted from Simons (1995)
Een leerling is meer dan "meertalig" of een gok-leerling! Creëer een brede kijk op identiteit!
Model van Simons
Intersectionaliteit
Tip! Bekijk zeker de kijkwijzer.
Didactisch model N. Engels
Afstemming tussen de verschillende componenten
HOE?
WIE?
WAARTOE?
Wat beogen we met het leertraject te bereiken?
Waarom is het formuleren van leerdoelen belangrijk? (per 2)
... en zullen jullie leerdoelen moeten bepalen voor de tutees!
"De leerlingen kunnen zelfstandig minstens één machtsbron benoemen en in eigen woorden beschrijven in ieder van de maatschappelijke velden: politiek, sociaal, juridisch, economisch, cultureel."
Gedrag: wat moet de leerling met de leerstof kunnen? (waarneembaar)
Inhoud: op welke inhoud moet de leerling de activiteit kunnen toepassen?
Condities/context: onder welke condities moet de leerlingen het gedrag vertonen?
Norm/niveau: welke minimumprestatie vind je nog voldoende?
Specifiek: scherpe en heldere doelen
Meetbaar: hoe beoordelen of het doel bereikt is
Acceptabel: streef naar doelen die zowel leraar als leerling de moeite waard vinden
Realistisch: uitdagende en haalbare doelen (zone van naaste ontwikkeling)
Tijdsgebonden: op welke termijn wil je het doel bereiken
Cognitieve ontwikkeling
Intellectuele vaardigheden, verstandelijke vermogens, denkactiviteiten. Bijvoorbeeld:
memoriseren, begrijpen, redeneren, analyseren.
Affectieve ontwikkeling
Waardegebonden vaardigheden. Bijvoorbeeld: coherent handelen met persoonlijke
waardensysteem, verantwoordelijkheid nemen, rekening houden met het waardensysteem
van een organisatie of anderen.
Psychomotorisch ontwikkeling
Fijne motoriek, zintuiglijke en fysieke vaardigheden. Bijvoorbeeld: juiste schrijfbeweging,
correct uitspreken van klanken, ergonomische zithouding, leren fietsen of zwemmen, geuren
en smaken herkennen, presentatievaardigheden, stemtraining, non-verbale communicatie
aanpassen aan de context, iets kunnen maken.
Meta-cognitieve ontwikkeling
Vaardigheid om te denken over het eigen denken. Bijvoorbeeld: strategieën om informatie
op te zoeken, plannen van werk, schematiseren en structuur aanbrengen.
Interpersoonlijke ontwikkeling
Vaardigheden nodig om met anderen om te gaan. Bijvoorbeeld:
samenwerkingsvaardigheden, communicatievaardigheden, conflicthantering, interculturele
communicatie.
Declaratieve kennis is kennis die kan naverteld worden, mondeling of schriftelijk. Het gaat om ‘weten wat is iets’ en gaat om kennis van feiten, definities en theorieën. Dit is slechts een eerste stap in het leren.
Weten hoe deze feiten, definities en theorieën kunnen toegepast worden, wordt procedurele kennis genoemd.
Weten, Inzien, Toepassen, Integreren
Beheersingsniveau | Gedragskenmerk | Operationele werkwoorden |
---|---|---|
Weten | Feitenreproductie, herkenning, herinnering | benoemen, citeren, definiëren, herhalen, herkennen, kopiëren, labelen, vertellen, noteren |
Inzien | Begrip, interpretatie, logische reproductie | Aanduiden, demonstreren, discussiëren, herformuleren, indelen |
Toepassen | Geleerde elementen hanteren in nieuwe situaties: kiezen van de juiste regels, wetten, schema's, begrippen enzovoort. | Associëren, beheersen, berekenen, categoriseren, experimenteren, gebruik maken van, interpreteren |
Integreren | Evalueren, beoordelen, toepassen buiten eigen discipline | Adviseren, beoordelen, evalueren, kritisch doorlichten, oordelen, verdedigen, toetsen, commentaar geven, vergelijken |
De leerlingen weten...
De tutees begrijpen...
De leerlingen zien in dat...
De tutees maken oefeningen...
De leerlingen lossen vraagstukken op.
Bepaal in kleine groepjes voor de voorziene leerdoelen
"De leerlingen kunnen per twee in één zin in eigen woorden formuleren wat het doel is van een afschrijving in de boekhouding en minstens twee activa benoemen waarop ze betrekking hebben."
Inhoud =
Gedrag =
Conditie =
Norm =
"De leerlingen kunnen per twee in één zin in eigen woorden formuleren wat het doel is van een afschrijving in de boekhouding en minstens twee activa benoemen waarop ze betrekking hebben."
Inhoud = het doel van een afschrijving en activa
Gedrag = in eigen woorden formuleren en benoemen
Conditie = per twee
Norm = in één zin en minstens twee
"De tutee kan tegen het einde van de tutorsessie een geziene academische tekst binnen het domein van de rechten (hfdst 1: de politiek geschiedenis van België) schriftelijk samenvatten op één pagina."
Inhoud =
Gedrag =
Conditie =
Norm =
"De tutee kan tegen het einde van de tutorsessie een geziene academische tekst binnen het domein van de rechten (hfdst 1: de politiek geschiedenis van België) schriftelijk samenvatten op één pagina."
Inhoud = academische tekst binnen het domein van de rechten (hfdst 1 politieke geschiedenis van België)
Gedrag = schriftelijk samenvatten
Conditie = academische tekst die reeds eerder gezien werd in de les
Norm = één pagina
"De tutees kunnen met behulp van het symptomenoverzicht een vergelijking maken tussen de symptomen van dementie beschreven in een casus en die van de opgenomen bewoners met dementie op hun eigen stage-afdeling (minstens 3 symptomen)."
Inhoud =
Gedrag =
Conditie =
Norm =
"De tutees kunnen met behulp van het symptomenoverzicht een vergelijking maken tussen de symptomen van dementie beschreven in een casus en die van de opgenomen bewoners met dementie op hun eigen stage-afdeling (minstens 3 symptomen)."
Inhoud = symptomen van dementie
Gedrag = een vergelijking maken
Conditie = met behulp van het overzicht
Norm = minstens drie symptomen
"De leerlingen kunnen zelfstandig alle volgende plaatsen/onderdelen van een typisch huis in het Nederlands benoemen op een afbeelding: keuken, badkamer, slaapkamer, woonkamer, deur, raam."
Inhoud =
Gedrag =
Conditie =
Norm =
"De leerlingen kunnen zelfstandig alle volgende plaatsen/onderdelen van een typisch huis in het Nederlands benoemen op een afbeelding: keuken, badkamer, slaapkamer, woonkamer, deur, raam."
Inhoud = plaatsen of onderdelen van een typisch huis in het Nederlands: keuken, badkamer, slaapkamer, woonkamer, deur, raam
Gedrag = benoemen op een afbeelding
Conditie = zelfstandig
Norm = alle
“De leerlingen kunnen met behulp van de vocalenposter minstens de vocalen in de volgende woorden correct uitspreken: keuken, badkamer, slaapkamer, woonkamer, deur, raam.”
Inhoud =
Gedrag =
Conditie =
Norm =
“De leerlingen kunnen met behulp van de vocalenposter minstens de vocalen in de volgende woorden correct uitspreken: keuken, badkamer, slaapkamer, woonkamer, deur, raam.”
Inhoud = de uitspraak van de vocalen
Gedrag = uitspreken
Conditie = met behulp van de vocalenposter
Norm = minstens de vocalen
Tip! Bekijk zeker de kijkwijzer.
Didactisch model N. Engels
Afstemming tussen de verschillende componenten
HOE?
WIE?
WAARTOE?
De Block
Bloom
...
beginsituatie, leerdoelen, lesontwerp & zelfreflectie
na elke les aanpassen
nieuwe informatie over de tutee toevoegen
wijzigen naargelang de tutee evolueert/bijleert
lange of korte termijn
vakspecifiek of algemeen (vb. studievaardigheden)
cognitief, affectief, psychomotorisch, meta-cognitief en/of interpersoonlijke ontwikkeling
alle componenten zijn nauwkeurig (gedrag, inhoud, conditie, niveau) en SMART omschreven
Denk na over hoe je de les wil beginnen, wat de kern zal uitmaken en hoe je wil afsluiten.
Maak een realistische tijdsplanning: hoe lang heb je nodig per onderdeel?
Beschrijf voor elke fase de activiteit die de leerling zal doen.
Denk na of je de tutees individueel, in duo of groepjes laat werken. Lijst het materiaal op dat je gaat gebruiken
Je blikt terug op hoe je tutorsessie verlopen is.
Je eerste indrukken zijn erg rijk en bevatten belangrijke info.
Elke les is een nieuwe kans voor je eigen leerproces.
Elke les is een nieuwe kans om van betekenis te zijn in het leerproces van je tutee.
Reflectie op & over je praktijk wegen even zwaar door als de uitvoering ervan!
Elke les is een nieuwe kans om van betekenis te zijn in het leren van je tutee & leerlingen!
"Failure is instructive. The person who really thinks, learns quite as much from his failures as from his successes.”
beginsituatie - leerdoelen - lesontwerp
Didactisch model N. Engels
Afstemming tussen de verschillende componenten
HOE?
WIE?
WAARTOE?
Les 2
Les 3
Text
AFSLUITER
Hoe denken leerkrachten over hun job?: