Module 2

Leerlijn vakdidactiek SLO talen

Woensdag 3 oktober

HET TEAM VAKDIDACTIEK TALEN

Maggy Brusselmans

Vakstagebegeleider Engels

Maggy.Brusselmans@vub.be

Sofie De Laat

Vakstagebegeleider Nederlands en Nederlands voor anderstaligen

Sofie.De.Laat@vub.be

Jill Surmont

Prof. Vakdidactiek talen

Jill.Surmont@vub.be

KENNISMAKING

Karolien Voets

Vakstagebegeleider Frans

Karolien.Voets@vub.be

Wim Baert

Vakstagebegeleider Duits

Wim.Baert@vub.be

Gemma Roviri Gili

Vakstagebegeleider Spaans

Gemma.Roviri.Gili@vub.be

Waarom kiezen wij voor lerarenopleiding?

1. Belang onderwijs

2. Belang leerkracht

3. Iedereen draagt zijn steentje bij: Wij dus ook!

 

 

KENNISMAKING

Kennismaking

Wat is ons doel? 

1) Studenten warm maken voor carrière in het onderwijs

2) Studenten de nodige didactische competenties meegeven

3) Studenten trainen in hun professionaliteit:

         a) aanspreken professoren en assistenten

         b) omgaan met feedback

         c) communicatie

4) De maatschappij sterker maken door sterke, stimulerende leerkrachten af te leveren.         

 

WIE ZIJN JULLIE?

Vorm groepjes op basis van jullie gelijkenissen

-> Kenmerken worden aangebracht

Zorg dat je nadien over zoveel mogelijk mensen iets kan vertellen!

KENNISMAKING

SITUERING BINNEN DE OPLEIDING

DE LEERLIJN VAKDIDACTIEK

DE LEERLIJN VAKDIDACTIEK

DEFINIËRING

"Vakdidactiek is de discipline die leraren in staat moet stellen om de inhoud van een vak in een bepaalde context te openen voor leerlingen."

Shulman L. S. (1987) Knowledge and teaching: Foundations of the new reform.

Harvard Educational Review, 57, 1-22.

DE LEERLIJN VAKDIDACTIEK

MODEL VAN SHULMAN

School of Education, 2011

VAK3DACTISCH MODEL

LESOVERZICHT

ALGEMENE PROBLEEMSTELLING

Als (tutor)leerkracht doe ik mijn ding! Mag dat?

ONDERWIJSNETTEN EN TAALAANBOD

STUDIE EINDTERMEN

LEERPLANSTUDIE

HANDBOEKENANALYSE

VERTICALE EN HORIZONTALE SAMENHANG

PEDAGOGISCH PROJECT EN SCHOOLWERKPLAN

MODULE 2

FORMULEREN VAN (TUTOR)DOELEN

BENADERINGEN VAN TAALDIDACTIEK

LESOVERZICHT

KENNISMAKING

DE LEERLIJN VAKDIDACTIEK

LESOVERZICHT

OPDRACHTENOVERZICHT

EVALUATIE

Les 1

LESOVERZICHT

STELLINGENSPEL

ONDERWIJSNETTEN EN TAALAANBOD

STUDIE EINDTERMEN

LEERPLANSTUDIE

Les 2

LESOVERZICHT

BENADERINGEN TAALONDERWIJS

LEERPLANSTUDIE

HANDBOEKENANALYSE

VERTICALE EN HORIZONTALE SAMENHANG

Les 3 (TAALSPECIFIEK)

FORMULEREN VAN (TUTOR)DOELEN

LESOVERZICHT

BENADERINGEN TAALONDERWIJS

Les 4

LESOVERZICHT

BEGINSELEN CO-TEACHING

AFSPRAKEN STAGE

ALGEMENE AFSPRAKEN

LESOVERZICHT

  • Verplichte aanwezigheid
  • Voorbereiding bij elke les
  • Leermaterialen op Canvas 
  • Opdrachten indienen via e-portfolio 

OPDRACHTENOVERZICHT

HOOFDTAAL EN 2DE VAKDIDACTIEK

Als voorbereiding voor de les 3 (taalspecifiek) maak je een opdracht m.b.t. het onderwijslandschap. Je maakt die opdracht zowel voor je hoofdtaal als voor je 2de vakdidactiek. Deze taak vind je op Canvas

 

Doel:

  • je kan informatie m.b.t. het onderwijslandschap van jouw vak opzoeken en interpreteren.
  • je hebt inzicht in de plaats van jouw vak in het onderwijslandschap.

OPDRACHTENOVERZICHT

VAKDIDACTIEK (ALGEMEEN)

Als afsluitende opdracht voor module 2 los je een casus op. Deze casus vind je op Canvas

Doel:

  • je kan relevante informatie m.b.t. het onderwijs in Vlaanderen en Brussel opzoeken en interpreteren.
  • je kan eenvoudige doelstellingen formuleren.
  • je verkent de ICT-mogelijkheden voor woordenschatverwerving en/of -consolidatie.

Deadline:

vraag 12: 19/10/18, 23u59

Algemene deadline: Vrijdag 26/10/18, 23u59

 

EVALUATIE

Zie link

EVALUATIE

E-PORTFOLIO

  • Voorbereidende opdracht Les 3 (zie instructies vakstagebegeleider) 
  • Afsluitende opdracht Les 4 Vakdidactiek algemeen

 

Alle uitleg over het e-portfolio vind je hier.

EVALUATIE

MONDELING EXAMEN

  • "Open boek" (cursusmateriaal en e-portfolio) met schriftelijke voorbereidingstijd
  • Koppeling van ervaringen uit de tutorstage aan theoretische leerinhouden uit de leerlijn vakdidactiek. 

 

Voorbeeldvraag:

 

Je hebt een driloefening voorbereid voor je tutee. Met welke methode van taalonderwijs associeer je dit soort structuuroefeningen vooral?

STELLINGENSPEL

De volgende stellingen refereren naar onderwerpen die in de komende weken aan bod zullen komen in de colleges en WPO's.

We horen alvast graag jullie mening!

EEN GOEDE TAALLERAAR ...

EEN GOEDE TAALLERAAR ...

"... laat de leerlingen af en toe eens taaldriloefeningen doen."

EEN GOEDE TAALLERAAR ...

"... laat de leerlingen grammaticale regels zelf ontdekken met zo weinig mogelijk tussenkomst."

EEN GOEDE TAALLERAAR ...

"... corrigeert alle taalfouten van leerlingen."

EEN GOEDE TAALLERAAR ...

"... vindt het belangrijker dat leerlingen kunnen communiceren dan dat ze de grammaticaregels kennen."

EEN GOEDE TAALLERAAR ...

"... gebruikt af en toe de moedertaal om iets uit te leggen, zodat alle leerlingen de leerstof zouden begrijpen."

EEN GOEDE TAALLERAAR ...

"... gebruikt geen woordenlijsten die leerlingen uit het hoofd moeten leren."

EEN GOEDE TAALLERAAR ...

"... geeft in elke les grammatica."

EEN GOEDE TAALLERAAR ...

"... legt woorden die leerlingen niet begrijpen enkel uit door middel van voorbeeldzinnen of beelden."

EEN GOEDE TAALLERAAR ...

"... past de lessen zo veel mogelijk aan het taalniveau van de leerlingen aan."

EEN GOEDE TAALLERAAR ...

"... bepaalt zelf wat de beste handboeken zijn."

EEN GOEDE TAALLERAAR ...

"... is zelf een native speaker."

EEN GOEDE TAALLERAAR ...

"... bepaalt zelf wat hij/zij doet met de klas."

BLENDED LEARNING

Als voorbereiding op de volgende les neem je de volgende slides door.

 

De slides helpen je om je kennis m.b.t. enkele belangrijke vakdidactische concepten (onderwijsnetten, eindtermen en leerplannen) te verdiepen.

 

De oefencasus die aan het einde opgenomen is, bereid je voor. Je voorbereiding neem je mee naar de les van 10 oktober.

BLENDED LEARNING

PROBLEEMSTELLING

Bepaal je als (tutor)leerkracht zelf wat je doet met je tutees/klas?

Waarom wel? Waarom niet?

Valcke, 2016

Neen, verschillende niveaus bepalen mee wat je in de klas doet.

 

Welke elementen vind je o.m. terug in het referentiekader?

REFERENTIEKADER

SLO, leerplan in ontwikkeling

VERSCHILLENDE AGGREGATIENIVEAUS

Wat je doet met je leerlingen wordt mede bepaald door verschillende niveaus, hier voorgesteld van supra naar nano:

Hier vind je kort een toelichting over eindtermen en ontwikkelingsdoelen.

Je hoorde ongetwijfeld al spreken over "eindtermen".  Huidig Minister van Onderwijs Hilde Crevits (CD&V) werkt aan nieuwe eindtermen. Een eerste versie voor de 1ste graad SeO is goedgekeurd, maar dit is niet zonder slag of stoot gegaan zoals dit debat illustreert.

MACRONIVEAU

VLAANDEREN

Er zijn in het Vlaamse en Nederlandstalige Brusselse  onderwijslandschap 3 onderwijsnetten actief. Binnen elk onderwijsnet zijn er 1 of meer onderwijskoepels.

De officiële website van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming geeft je alle informatie over de onderwijsnetten en -koepels. Je vindt er eveneens de links naar de websites van de onderwijskoepels.

 

 

ONDERWIJSNETTEN

Je kunt via de zoekfunctie gericht informatie vinden

Neem een kijkje op de website en beantwoord volgende vragen:

  1. Er zijn in Vlaanderen 3 onderwijsnetten. Welke?
  2. Een school kan niet zomaar kiezen welke leerstof ze aanbiedt. Wie bepaalt dat en hoe gebeurt dat?

Zoek eerst de antwoorden en ga dan pas verder naar de volgende slide.

ONDERWIJSNETTEN

Je vond ongetwijfeld volgende antwoorden:

  1. Er zijn in Vlaanderen 3 grote onderwijsnetten die de erkende scholen groeperen:
  • Gemeenschapsonderwijs of GO!-onderwijs wordt georganiseerd door de Vlaamse Gemeenschap.
  • Officieel gesubsidieerde onderwijs: het stedelijk en gemeentelijk en het provinciaal onderwijs, met elk een aparte koepel: OVSG voor stedelijk en gemeentelijk, POV voor provinciaal onderwijs. Zowel het GO! onderwijs als het gesubsidieerde officieel onderwijs moeten de religieuze, filosofische en ideologische overtuiging van jou en je ouders respecteren.
  • Vrij gesubsidieerde onderwijs: dit wordt door een privé-organisatie ingericht, maar is erkend door de Vlaamse overheid. Het gaat vooral om het onderwijs dat onder de koepel KOV Katholiek Onderwijs Vlaanderen valt. In het vrij onderwijs zijn ook protestantse, joodse, orthodoxe, islamitische, … scholen mogelijk.

Text

Tot welke onderwijsnetten behoren de volgende scholen?

Gemeenschapsonderwijs

Vrij gesubsidieerd onderwijs

Officieel gesubsidieerd

onderwijs: stedelijk

Tot welk net behoort de school waar jij stage loopt of werkt?

Je vond ongetwijfeld volgende antwoorden:

2. Een school kan niet zomaar kiezen welke leerstof ze aanbiedt. Wie bepaalt dat en hoe gebeurt dat?

 

De Vlaamse overheid bepaalt minimumdoelen voor scholen die je moet halen om een getuigschrift of diploma te kunnen krijgen. Ze beschrijft die in zogenaamde eindtermen en ontwikkelingsdoelen.  Op basis daarvan schrijven de koepelverenigingen van scholen leerplannen. Daarmee geven ze aan hoe ze die eindtermen en ontwikkelingsdoelen gaan bereiken. De leerplannen moeten door de overheid worden goedgekeurd. Als ze dat willen kunnen scholen doelstellingen bijvoegen: leerplandoelstellingen.

Onderscheid dus goed volgende termen:

eindtermen / ontwikkelingsdoelen

leerplandoelstellingen

Goodlad, 1979

Wat is het gevolg van de verschillende niveaus die mee bepalen wat je in de klas doet?

Van den Akker, 2003

... een curriculaire spinnenweb

EINDTERMEN EN ONTWIKKELINGSDOELEN

Wat zijn precies eindtermen? En wat met die andere term, ontwikkelingsdoelen, een term die vaak in dezelfde context wordt gebruikt?

Hier vind je kort en krachtig een toelichting over eindtermen en ontwikkelingsdoelen.

DEFINIËRING

 

 

Lezen
Leerlingen kunnen volgende taken beschrijvend uitvoeren :
9. Het onderwerp bepalen in informatieve, prescriptieve, narratieve, argumentatieve en artistiek-literaire teksten.
10. De hoofdgedachte achterhalen in informatieve, prescriptieve, narratieve, argumentatieve en artistiek-literaire teksten.
11. De gedachtegang volgen van informatieve, prescriptieve, narratieve, argumentatieve en artistiek-literaire teksten.
12. Relevante informatie selecteren uit informatieve, prescriptieve, narratieve, argumentatieve en artistiek-literaire teksten.
13. De tekststructuur en – samenhang herkennen van informatieve, prescriptieve, narratieve, argumentatieve en artistiek-literaire teksten.
14. Cultuuruitingen opzoeken die specifiek zijn voor een streek waar de doeltaal gesproken wordt.

VOORBEELD SEC. ONDERWIJS 3DE GRAAD

MODERNE VREEMDE TALEN FRANS-ENGELS

OPDRACHT

Voor je verder gaat met de slides, maak je deze opdracht:

 

  • Consulteer de vakgebonden eindtermen voor de derde graad ASO - Moderne vreemde talen Frans-Engels
  • Beantwoord volgende vraag: hoe worden de eindtermen georganiseerd? Met andere woorden: welke 5 grote onderverdelingen vind je terug?

 

Ga pas daarna naar de volgende slide.

Je hebt gemerkt dat de eindtermen voor talen worden georganiseerd op basis van de vijf vaardigheden:

  • luisteren
  • lezen
  • spreken
  • mondelinge interactie
  • schrijven

ANTWOORD

De vaardigheden worden ook gebruikt door het Europees Referentiekader voor Talen.

Heb je in je vooropleiding nog geen kennis gemaakt met het ERK, dan vind je hier achtergrondinfo over het ERK.

Men verwijst naar de ERK niveaus voor o.m.:

  • de verschillende niveaus in handboeken uit te drukken
  • de organisatie van taallessen in taalinstituten en scholen te verduidelijken
  • bij het hanteren van (Europese) taaltesten
  • wanneer een overheid taaleisen stelt met betrekking tot migratie en naturalisering, enz.
  • ...

EUROPEES REFERENTIEKADER VOOR TALEN

DOELEN

Het ERK hanteert 3 niveaus met steeds 2 onderverdelingen en drukt zo de taalniveaus uit in totaal 6 verschillende niveaus. Schematisch wordt dit zo voorgesteld:

NIVEAUS

 

  1. A1: eenvoudige vragen, dichte en bekende omgeving
  2. A2: beschrijvingen, eenvoudige gesprekken
  3. B1: zich kunnen behelpen, zijn mening uitdrukken
  4. B2:  raad kunnen geven, een discussie voeren
  5. C1: zich vloeiend en spontaan uitdrukken
  6. C2: begrijpen zonder inspanning

 

SAMENGEVAT

SAMENGEVAT

Het verhaal van Mohammed (4.55-7.00)

VOETEN

CASUS

Wat zegt dit fragment over Mohammed / het leren van individuele leerlingen?

CASUS

Naast eindtermen en ontwikkelingsdoelen wordt nog een andere term gehanteerd. VOET: Vakoverschrijdende eindtermen

 

DEFINIËRING

Van voeten of schoenen heeft VOET niets weg. Dat  begreep je al!

 

VOETen zijn minimumdoelen die niet specifiek behoren tot een vakgebied maar door een school als geheel moeten worden behaald. Heel vaak gebeurt dit via projecten waarbij meerdere klastitularissen / klassen samenwerken. Deze projecten kunnen over een langere periode lopen.

 

In deze brochure van Dienst Onderwijs en Vorming wordt alles haarfijn uitgelegd.

DEFINIËRING

VOETen worden georganiseerd in 7 contexten. Schematisch:

CONTEXTEN

Welke VOETen worden volgens jou gerealiseerd bij onderstaande activiteiten? Meerdere antwoorden zijn mogelijk.

 

  1. Deelnemen aan de organisatie van een theatervoorstelling
  2. Deelnemen aan een uitwisseling
  3. Politiek debat
  4. Eindwerk
  5. Een video maken
  6. Een groepswerk coördineren
  7. Een planning maken
  8. Dikketruiendag
  9. Een museumbezoek

OPDRACHT

LEERPLANNEN

Je weet uit de eerdere toelichting nog: eindtermen worden geconcretiseerd door de onderwijsnetten of -koepels in leerplannen.

Al gaat het over een en hetzelfde vak (bijv. Nederlands), toch kunnen die leerplannen er heel anders uitzien.

Hoe komt dat?

VERSCHILLEN?

De belangrijkste factoren die deze variatie bepalen zijn:

  • de onderwijsnetten: een leerplan van het Gemeenschapsonderwijs, kan er heel anders uitzien dan een leerplan van het Vrij gesubsidieerd onderwijs bijvoorbeeld.
  • het onderwijstype: het onderwijs van, bijvoorbeeld, Nederlands zal heel anders zijn in het algemeen, technisch of beroepsonderwijs, die telkens andere leerplannen gebruiken.

FACTOREN

De belangrijkste factoren die deze variatie bepalen zijn:

  • de richtingen: het onderwijs van het Frans in een 5e Economie-Moderne Talen zal anders zijn dan Frans in een Wiskunde-Wetenschappen. Het leerplan geeft je hierin sturing.
  • de graden: geef je Engels in een tweede graad (derde en vierde middelbaar), dan zal dat er anders uitzien dan in de derde graad (vijfde en zesde middelbaar). Denk bijvoorbeeld aan de rol van grammatica, de autonomie van de leerling, de moeilijkheidsgraad van de luisterteksten, enz. Ook deze aspecten vind je onrechtstreeks terug in de leerplannen.

FACTOREN

Op de volgende slide vind je een oefencasus. Het maken van de casus helpt je om concrete leerplannen te identificeren, door te nemen en te analyseren.

 

Bereid de casus voor en breng je antwoorden mee naar de les van woensdag 10 oktober.

OEFENCASUS

Je mag starten als leerkracht in het OLV Lyceum van Genk.
Je geeft er o.a. Duits aan 11 leerlingen die werden samengezet uit de richtingen: 5 Economie-Moderne Talen en 5 Latijn-Moderne Talen.
De meeste leerlingen zijn Nederlandstalig. Drie leerlingen kennen de Duitse taal goed omdat telkens één van hun ouders Duitstalig is.
 
Vragen bij dit casusdeel:

  1. In welk onderwijsnet geef je les?
  2. In welke onderwijsvorm?
  3. In welke graad geef je les?
  4. In welke studierichting?
  5. Hoeveel uren Duits geef je aan deze klasgroep?
  6. Welk leerplan moet je gebruiken?
  7. Vermeld ook zeker de referentie van het leerplan.

Start je zoektocht hier   

1819_M2_L1: leerlijn vakdidactiek talen

By idlovub

1819_M2_L1: leerlijn vakdidactiek talen

3 oktober 2018

  • 1,589